Luisteren, Doen en erover Spreken: ‘why people believe they can’t draw’

DEEL 1 – Luisteren en doen

Dit is een heel ander soort luisteroefening: het resultaat van de oefening is geen ingevuld blad met woordjes, of aangekruiste meerkeuzevragen, maar een verzameling tekeningen. De enige bedoeling is dat de leerlingen luisteren en instructies volgen. Als leerkracht is het moeilijk de sterkte van dit experiment in te zien zonder het zelf te doen. Pak dus pen en papier:

Er is amper woordenschat op te pikken in dit filmpje, het gaat vooral om de ervaring:

  • ik kan een Engelstalige TED talk beluisteren, begrijpen en zelf toepassen
  • ik kan wel tekenen als ik een paar technieken gebruik
  • ik kan wellicht veel meer dan ik zelf besef

Uiteindelijk gaat het in deze les niet over ‘leren tekenen’, dat is slechts een vehikel voor een luister- en doeles. Die kan zeker ook gegeven worden in de 2e graad, misschien zelfs in de 1e. Voor de 3e graad hoort er zeker een spreekgedeelte bij.c

DEEL 2 – Spreken

Discussiepunten voor de nabespreking kunnen zijn:

  • You thought you couldn’t draw, but what did you experience?
  • What enabled you to create the drawings you thought you could never create?
  • Are there other skills you think you are really bad at? Why do you think so?
  • Are you convinced that you simply don’t have the talent for certain subjects at school?
  • Do you believe that some people are born with certain talents? Do you believe that anybody can learn anything?

Eindtermen in deze les

ETvaardigheidbeschrijving
1luisteren en kijkenhet onderwerp bepalen
2luisteren en kijkende hoofdgedachte achterhalen
3luisteren en kijkende gedachtegang volgen
4luisteren en kijkenrelevante informatie selecteren
8.1luisteren en kijkenzich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen;
8.2luisteren en kijkenhet luisterdoel bepalen en hun taalgedrag er op afstemmen;
8.5luisteren en kijkenhypothesen vormen over de inhoud en de bedoeling van de tekst;
8.6luisteren en kijkende vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden;
8.7luisteren en kijkende vermoedelijke betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context;
18sprekeninformatie uit teksten meedelen.
19sprekenteksten navertellen
20sprekenteksten samenvatten.
21sprekenverslag uitbrengen over een ervaring, een situatie en een gebeurtenis.
24sprekeneen waardering kort toelichten.
25sprekeneen gefundeerd standpunt naar voor brengen bij beluisterde teksten.
26.1sprekenzich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles kunnen uitdrukken; het spreekdoel bepalen en hun taalgedrag er op afstemmen;
26.2sprekenhet spreekdoel bepalen en hun taalgedrag er op afstemmen;
26.4sprekengebruik maken van non-verbaal gedrag;
26.6sprekenondanks moeilijkheden via omschrijvingen de correcte boodschap overbrengen;
26.8sprekenbij een gemeenschappelijke spreektaak talige afspraken maken, elkaars inbreng in de tekst benutten, evalueren, corrigeren en redigeren.
27mondelinge interactiede leerlingen kunnen de taaltaken, gerangschikt onder ‘luisteren/kijken’ en ‘spreken’, in een gesprekssituatie uitvoeren.
29.1mondelinge interactiezich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen of kunnen uitdrukken;
29.5mondelinge interactievragen om langzamer te spreken, iets te herhalen;
Eindtermen 6 ASO

Spellinghysterie anno 2017

Het idee was om naar aanleiding van de recente hysterie omtrent uitspraken van de nieuwe voorzitter van de Taalunie, een les te maken over spelling. Het onderwerp behoort in feite tot ‘taalbeschouwing’, meestal de meest slaapverwekkende lessen Nederlands, maar dat wil niet zeggen dat het niet vaardigheidsgericht is: we willen dat de leerlingen tijdens deze les 1) lezen, 2) luisteren 3) schrijven en 4) spreken. Wat er in deze les over spelling zal worden opgestoken, zal niet het gevolg zijn van het memoriseren van informatie of en inoefenen van iets. Het doel is om door op intensieve wijze met dit materiaal bezig te zijn, bij de leerlingen een visie op spelling bij te brengen, waar ze iets mee kunnen. Ten eerste, taal is communicatie: hoe moet ik spellen/schrijven/spreken? Daarop is maar een antwoord: dat is relatief, m.a.w. kijk naar de context, andere partij, boodschap en het bijhorend register. Ten tweede: het is 2017, het tijdperk van de zoekopdracht. Vergis u niet: als het op Wikipedia staat, wordt het waar.

In een eerste stap is het verzamelen van het materiaal. Dat was op zicht geen evidentie. Het interview met Taalunie-voorzitter dr. Hans Bennis bleek niet zo makkelijk te grijpen en de krantenartikels waar de controverse gevoerd werd stonden achter de betaalmuuur. Ook probeerde ik het radioprogramma te contacteren, maar kreeg zelfs geen kopie van mijn bericht. Zucht!

Interview met prof. dr. Hans Bennis

Krantenartikels

Frenologie, grafologie en social screening in de Steinerschool van Gent

Freiburg, 7.vii.2012

 Dit is een antwoord op de reacties van twee leerlingen van de Gentse Rudolf Steinerschool naar aanleiding van de volgende artikels:

 

Beste anonieme ex-leerlingen,

Vooreerst vind ik het heel vreemd dat leerlingen een leerkracht aanvallen die kritisch is over de school. Zeker als de praktijken doodleuk worden bevestigd door de directeur, maar streng veroordeeld door de Federatie voor Steinerscholen. Elke kritiek op het schoolbestuur kan in een traditionele school op bijval van de leerlingen rekenen, laat staan dat ze de school blind zouden verdedigen.

Graag had ik geweten van de eerste leerling of zij een jongen of een meisje is, maar in mijn ervaringen gaan de kindbesprekingen waarbij de leerling wordt uitgenodigd altijd over meisjes. Ik was vooral gechoqueerd (de enige correcte spelling, wat De Morgen ook wil doen geloven) door de vrouwelijke leerkrachten die aan het vraaggesprek lustig meededen en geen enkel besef bleken te hebben van de privacy van het meisje in kwestie.

Ik wil hier de volgende vergelijking maken: ik vind een missverkiezing in badpak minder erg dan een kindbespreking. De reden is simpel: alle jongedames in de missverkiezing weten dat ze daar enkel zijn om hun uiterlijk te laten beoordelen. De leerlinge in de kindbespreking denkt dat het gaat over haar talenten, vaardigheden, kennis, mogelijkheden, maar wordt louter op haar uiterlijk beoordeeld. Jullie zijn twee jongedames van 18 en jullie steunen deze praktijk? Volgens mij weten jullie wel beter, en dat stemt me wel optimistisch.

Verder zijn jullie reacties heel goed geschreven, maar ze raken de inhoud van de discussie niet:

  • Geloof je dat de vorm van je hoofd een weerspiegeling is van je talenten en persoonlijkheid?
  • Zou je je eigen kinderen naar een steinerschool sturen nu blijkt dat kinderen eigenlijk op hun uiterlijk worden beoordeeld?
  • Vinden jullie niet dat problemen, hoe erg ook, besproken moeten kunnen worden, zodat verbetering mogelijk is?
  • Vinden jullie het kunnen dat jullie school geleid wordt door een pastoor (voorganger) van een protestantse, Steiner-geïnspireerde godsdienst en daar niet openlijk voor uitkomt?

Met deze vragen is zeker een interessant klasgesprek mogelijk en heel de kwestie van de frenologie is zeker een uitstekend onderwerp voor een klassikaal vakoverschrijdend onderzoeksproject (geschiedenis, biologie, psychologie, en veel teksten te doorploegen in verschillende talen). Alle heisa en hysterie interesseert mij niet zoveel als de interesse en nieuwsgierigheid die dit genereert bij mensen, ook bij leerlingen van de steinerschool, om iets bij te leren. Waarom krijg ik de indruk dat leerkrachten die genoeg van de geschiedenis kennen om zo’n project te leiden, in de steinerschool geweerd worden?

Hieronder vind je een poging om concreet te reageren op de verschillende elementen in de twee reacties, maar eigenlijk hoop ik dat jullie dit zelfs niet lezen omdat je op een rockconcert bent, aan het barbecueën met vrienden, aan strand met uw lief en een fles cava, of aan het robbedoezen in de velden… je bent immers achttien en afgestudeerd, woeha!

Eerlijk: van harte gefeliciteerd!

Succes in je verdere leven… en hier is een spreuk van mij:

‘Alles komt goed, maar nooit op de manier dat je zou verwachten.’

‘Vrijwillige’ kindbespreking

Dat de leerkrachten toestemming vragen is wel heel correct, maar je moet niet vergeten dat dit geen gewone vraag is tussen twee mensen. De leerkrachten zijn zij die je beoordelen op het einde van het jaar. Je kunt natuurlijk wel weigeren, maar het is onzeker of de leerkracht dat niet tegen je gebruikt (al is het onbewust).

Daarnaast is er nog een veel belangrijker punt wat stilaan komt bovendrijven: de praktijk om de leerlinge in kwestie uit te nodigen in het leerkrachtencollege is helemaal niet algemeen binnen de steinerbeweging. De meeste scholen doen dit niet, maar dit wil allerminst zeggen dat ze niet aan kindbespreking doen. Concreet: de leerkrachten analyseren en bekijken iedereen met deze bril, ook degenen die niet worden uitgenodigd. Meestal (ik heb dit van persoonlijke bronnen in binnen- en buitenland) wordt een leerling meestal met een boodschap uit de klas gestuurd om iets te halen in de leerkrachtenkamer, waar dan toevallig een aantal leerkrachten zitten te vergaderen. Een uitgelezen kans om de leerlingen eens goed te bekijken.

Dit is het grote probleem en de oorzaak van de commotie: een praktijk die in andere scholen helemaal in het geheim plaatsvindt (zonder leerlingen uit te nodigen) wordt nu door de onvoorzichtigheid van Arnout De Meyere te grabbel gegooid. Als de kindbespreking de normaalste zaak van de wereld is, waarom belt hij me dan op met bedreiging (“Jij hebt problemen, jij hebt problemen!” en “Dit wordt gemeld bij bekenden”), onmiddellijk nadat hij voor het eerst de journalist aan de lijn kreeg? Blijkbaar zijn er toch kleine hoekjes en kantjes die men verborgen wil houden.

Grondplan van de ‘campus’ – ik kreeg veel documentatie maar geen plannetje, maar dat is snel gemaakt. Kasteellaan bovenaan links.

“Geen slecht gevoel of spijt”

Wil je nu zeggen dat je het een aangename belevenis vond? Dat vind ik moeilijk te geloven. Misschien is het anders verlopen dan ik beschreven heb. Moest je je oren tonen en je naam op bord schrijven? Werd je ondervraagd over je privéleven? Dat alles gaf je geen slecht gevoel?

Het meest bizarre deel (de eigenlijke bespreking) gebeurt ook niet in aanwezigheid van de leerling, maar als die buiten is. Eigenlijk is het vraaggesprek dat je hebt meegemaakt enkel een excuus, zodat het hele college van leerkrachten je lichaam eens goed kan bekijken. Volgens de literatuur (over bijvoorbeeld Amerikaanse Waldorf scholen) blijkt dat daar ook aan ‘child study’ wordt gedaan, maar zelden wordt de leerling uitgenodigd. Berichten uit andere Vlaamse steinerscholen bevestigen eerder deze praktijk: de leerling wordt met een excuus naar de leerkrachtenkamer gestuurd voor een klusje, waar toevallig een aantal leerkrachten zitten te vergaderen.

“De resultaten worden meegedeeld”

Als ik het goed begrijp heb je een analyse van je karakter aan de hand van de vorm van je hoofd, oren enzoverder mee naar huis gekregen. Je vindt dat “leerrijk” – dus je gelooft werkelijk dat je karakter en talenten volledig af te lezen zijn aan de vorm van je hoofd? Verwacht je later, als je misschien zelf kinderen hebt, dat de leerkracht zijn beoordeling baseert (of zich überhaupt ook maar bezighoudt met) de vorm van de schedel van je kleine spruit in plaats van wat zij/hij kan en presteert?

“U besefte niet wat er gebeurde”

Toen de leerling kwam getuigen begreep ik niet wat er ging gebeuren of de bedoeling was. Toen de leerling buiten was en de analyse begon werd het duidelijk, het heeft zelfs een naam. Zoals het filmpje duidelijk maakt, dit is een wetenschap van in de tijd dat men nog niet in de hersenen kon kijken of opereren. Frenologie is dus hopeloos verouderd, bijna bijgeloof. Op basis van deze nepwetenschap zijn in de 19e eeuw onschuldige mensen ter dood veroordeeld en mensen nog onder het nazi-regime (1933-1945) als minderwaardigen bestempeld en ter dood gebracht als dieren. Dat zijn de extremen, maar ondertussen hebben we toch geleerd: niet alleen de buitenkant telt…

Rudolf Steinerschool, Kasteellaan 54, Gent

“Ik vind het dan echter ook uw recht niet om zonder goede kennis van zaken de school zwart te maken voor de hele media.”

Gelukkig leven we nog in een wereld waar mijn rechten niet afhangen van de mening van een 18-jarige… Ik ben verder niet akkoord met de formulering: er is hele strikte berichtgeving gebeurd en de school heeft kans tot wederwoord gekregen. Daarin bevestigde De Meyere niet alleen het bestaan van de kindbespreking maar ook a) dat het al 25 jaar gebeurt; b) dat het typisch steinerschool is. De journalist, ikzelf, iedereen die het verhaal hoorde was gechoqueerd. Ik heb niet geoordeeld of zelfs maar mijn mening over steinerscholen gegeven – ik heb gewoon verteld wat er gebeurd is. Het gaat niet over de vragen die gesteld worden, maar over de analyse die gebeurt in afwezigheid van de leerling.

“Ik ben er zeker van dat de leerkrachten u dan degelijk hadden kunnen verwoorden wat hun bedoeling was.”

Inderdaad, jij kunt zelf niet vertellen wat de bedoeling was, maar dat is te begrijpen (zie verderop). Van volwassen leerkrachten die betaald worden door de staat (!) daarentegen verwacht ik wel dat ze weten dat het karakter en de talenten van iemand niet af te lezen zijn op zijn of haar uiterlijk. Ze hoeven daarvoor zelfs het woord frenologie of psychognomie niet te kennen. Roddelen en mensen in hokjes stoppen is makkelijk, naar jezelf kijken en je zwakke punten zien is al wat moeilijker – vooral als je niet zo zelfzeker bent.

“Ik heb zelf mijn hele leven op de Steinerschool gezeten en heb niets gemerkt van alle dingen die jullie insinueren!”

Het is de expliciete bedoeling van de school om haar antroposofisch programma tenminste voor de leerlingen en voor de meeste ouders geheim te houden. In de schoolbrochure die ik ontvangen heb (van maar 2009) lees ik op p.5:

Overigens is de antroposofie geen lesstof voor de kinderen. De ouders hoeven de antroposofische visie niet te beamen. Essentieel is dat de ouders openstaan voor het onderwijsproces zoals dat in de school plaatsvindt en waar mogelijk het daadwerkelijk ondersteunen.

Ten eerste: de school loop vol met mensen die de antroposofie tot alleenzaligmakend hebben verheven, maar die deze absolute waarheid niet delen met de leerlingen? Verder bemerkte ik in alle klassen toch wel een grote nieuwsgierigheid naar Rudolf Steiner.

Ten tweede: wat over de ouders gezegd wordt, is al helemaal bevreemdend: ze hoeven de antroposofie niet te kennen. Waarom wordt dat niet aangemoedigd als Steiner zo interessant is volgens de schoolleiding?

Ten derde: datgene waar de ouders voor moeten openstaan is niet het pedagogische project zoals beschreven in het gelijknamige document, maar “het onderwijsproces zoals dat in de school plaatsvindt.” Ouders die hun kinderen naar zulk een school sturen, tekenen een blanco contract. Nog anders geformuleerd: ouders die kritiek hebben op de pedagogie (zelfs al citeren ze Steiner zelf) kunnen oprotten. Meedoen aan de school is de school kritiekloos steunen in alles wat ze doet. Dat is niet mijn kritiek of mening – dit staat gewoon in de documenten te lezen. Pretty scary stuff, als je het mij vraagt…

“Ja, de Steinerschool heeft ook zijn mindere kanten, maar dat heeft iedere school, nietwaar??”

Deze ‘school’ beoordeelt de persoon, niet wat hij presteert en bijleert en komt er dan ook nog eens botweg voor uit… Ze doen niet aan onderwijs, maar aan opvoeding (en onderwijs is daar een kleine fractie van) en het is dat ook tekenend dat ze zich op dat vlak een aantal keer van term vergissen in hun documentatie.

Het verschil met andere scholen (ik ken ze) is dat er net ruimte wordt gecreëerd voor echte medezeggenschap en zelfkritiek. Het is een sterkte om een zwakke kanten onder ogen te durven nemen, dat is de enige weg naar constante verbetering. Dat de steinerscholen hiertoe niet in staat blijken, toont aan hoezeer het goeroescholen zijn die krampachtig vasthouden aan een pedagogie die 100 jaar oud is, of doen alsof om hun eigenlijke programma te verbergen.

Ze geloven niet in vooruitgang – een hele eeuw aan pedagogisch onderzoek weigeren ze simpelweg ook maar in beschouwing te nemen. Als je echt niet gelooft in voorruitgang, geloof je ook niet in onderwijs. Waarom zou je iemand naar school laten gaan als die zich niet kan ontwikkelen? Ze geloven ook niet in onderwijs en doen eigenlijk niet aan onderwijs, maar aan (her)opvoeding en noemen het anders om subsidies te kunnen ontvangen. Over die (poging tot) (her)opvoeding misschien later meer. Nu wil ik dieper ingaan op het ongeloof in vooruitgang in het algemeen en ongeloof in bijleren in het bijzonder. Oefenen, herhalen enzoverder zijn in de steinerschool niet aan de orde: of je slim of dom bent, handig of onhandig, artistiek of logisch, het wordt allemaal vooraf door het lot bepaald. Als Modred goed kan rekenen, is dat omdat hij voorbestemd is, als Hadewijch prachtig kan spreken, stond het in de sterren geschreven. Bijleren bestaat niet. Je bent voorbestemd. Les volgen in de steinerschool lijkt een beetje op je hand laten lezen bij Madame Soleille:

Wij willen kwaliteitsonderwijs verstrekken, geïnspireerd door de manier waarop in de antroposofie naar de mens en zijn ontwikkeling wordt gekeken. (Pedagogisch Project Steinerscholen 2010, p.4)

Een mens is [in de antroposofie] een burger van twee werelden: zowel een geestelijke als een materiële wereld. (PP)

Antroposofie is een geesteswetenschap die uitgaat van de idee dat de zichtbare, zintuigelijk waarneembare wereld [niet alleen bestaat, maar] zijn oorsprong vindt in en verbonden is met de geestelijke wereld. (Schoolbrochure, p. 4 ‘Achtergronden van de Steinerpedagogie’)

Steiners idee is dat de mens meerdere levens op aarde doormaakt en dat er een samenhang is tussen deze levens. (SB)

Een mens komt op aarde met een plan en krijgt een lichaam dat voor dit plan kan dienen. Dit plan leeft (eerst) niet in ons bewustzijn. (SB)

Vanuit de geestelijke wereld komt de mens als kind op aarde met een verborgen, uniek levensplan. (Pedagogisch Project Steinerscholen 2010, p.4)

Het doel van onze opvoeding [sic] is het kind te helpen om zijn eigen plan te leren ontdekken en realiseren. (…) Wij willen dan vooral meehelpen om het eigen innerlijk leven, de daadkracht en het sociaal voelen van de leerling te ontplooien. (PP)

Misschien toch even samenvatten: je lot staat vast, je wordt ermee geboren, maar dit lot bestaat enkel in de geestelijke wereld (je kunt het niet aanraken). Maar gelukkig is de materiële wereld (alles wat wel tastbaar is) een weerspiegeling van de geestelijke: en dat is de reden waarom jullie leerkrachten zo geïnteresseerd zijn in jullie schedelvorm en fysiek: het is een weerspiegeling van jullie lot. Hier staat botweg dat de leerkrachten jullie lot lezen in je uiterlijk.

Antroposofie in de Schoolbrochure

Natuurlijk bestaat dit niet: je kunt iemands lot niet aflezen aan het uiterlijk. Anders had Arnout De Meyere natuurlijk aan mijn uiterlijk al kunnen zien dat ik een slechterik was, of niet? Wat er concreet gebeurt is eigenlijk: valsspelen, natuurlijk. Je gelooft toch niet echt in Madame Solleil? De leerkrachten verzamelen eerst informatie (over privéleven, gezin, schoolresultaten) en gaan dan hun voorbarige conclusie in een gelaatsanalyse of fysische analyse projecteren.

Voor mij is het oké als je in reïncarnatie gelooft, maar als een school als doel heeft alle leerlingen bij hun reïncarnatie te helpen, gaat dit een stap te ver. Je gaat naar school om te leren, niet om te reïncarneren.

Muurschildering aan de ingang van het Rommelwaterpark, op 50m van de Kasteellaan.

Dat was ook het geval in de kindbespreking die ik meemaakte: de leerkrachten moesten worden gepusht door de schoolarts om observaties te maken, ze konden amper zelf opmerkingen verzinnen. De schoolarts moest dan suggesties doen in de orde van “Heb je die lip gezien? Dat pruillipje aan de linkerkant.” En dan iedereen maar beamen van “O ja dat pruillipje, dat is wel opvallend, ja dat wou ik net zeggen!”.

Ook de artistieke vakken, zogezegd om je lot (talent) te ontdekken, kunnen hoogstens opleveren dat je carrière kan maken als mandenvlechter, koperslager, beeldhouwer, kantklosster, vilttufter of een ander compleet anachronistisch beroep. Voeg daar dan bij dat de steinerschool al jaar en dag op meest absurde wijze standpunt blijft innemen tegen het ICT-onderwijs en het plaatje klopt.

“Er nog nooit klachten zijn geweest van leerkrachten, ouders of leerlingen! Zijn zij dan niet degene waar het over gaat? Zijn zij dan niet de mensen die wèl weten wat er precies gebeurde?”

De ouders en de leerlingen maken geen kindbespreking mee. Wie z’n mond opentrekt als leerkracht gaat op de zwarte lijst: steinerscholen worden door de federatie verplicht om bij een aanwerving contact op te nemen met vorige steinerscholen waar de leerkracht actief was.

Ik had nooit gedacht dat je echt naar onze school kwam om er iets te vinden waar je commentaar op kon geven, waar je mee in de media kon komen.

Ik was heel benieuwd naar de steinerschool, en vond het een uiterst aangename tijd. Ik denk zelfs te mogen zeggen dat een heel aantal leerlingen daar zo over dachten. Ik zou zo voor mijn leven getekend hebben bij de steinerschool, tot na mijn ervaring die donderdag. En reken maar dat het 100% zeker zou geweest zijn dat ze mij voor een andere vervanging hadden gebeld, had ik gewoon maar mijn bek gehouden.

Je mag gerust weten dat ik het heel onaangenaam vind om mijn foto te zien staan in de krant, idem met mijn naam. Anoniem getuigen in zo’n gewichtige zaak zou eerder lafhartig zijn. Ik win hier niets bij, integendeel zelfs. Aanvankelijk was de getuigenis anoniem, omdat deze website zich garant stelde voor de informatie. Naar verluidt zouden er nog getuigenissen in de pers aankomen, maar vele mensen zijn bang.

Anderen zullen met je lachen en je bespotten, je bent nu eenmaal niet zoals zij, maar: “Onthou wie je bent, groentje!” (Lousberghkaai, Gent)

Ten minste, zo komt het nu op ons over. Ik ben zelf echt geshockeerd! En ik denk dat ik uit naam van vele leerlingen mag spreken…

Voor mijn part ben je een leerkracht of directielid die zich voordoet als een leerlinge. Je hebt dus helemaal niet uit naam van andere leerlingen te spreken. Mocht je een jaar jonger zijn, dan zou ik je heel anders aanspreken, veel vriendelijker, als tegen een kind. Ik hoop dat je deze reactie dan ook begrijpt…

Johan Bruyninckx

 

iLit: literatuur op je iPod

Korte fictie

Het is ook zonde dat door leeslijsten de gemeenschappelijke beleving vrijwel onmogelijk wordt – iedereen moet iets anders lezen, of wachten tot iemand anders hem gelezen heeft. Daarom ben ik een enorm voorstander van het gebruik van KORTVERHALEN in het onderwijs. Er is meer variatie in auteurs, thema’s, periodes, lengte, stijl. Maar het zijn wel afgeronde gehele, die analyse toelaten vanuit de leerlingen zelf, wat dikwijls niet het geval is bij een romanfragment. Soms kan een kortverhaal zelfs binnen het bestek van een les gelezen worden en dat zorgt altijd voor meer interactie tussen leerlingen dan bespreking van roman die de helft (nog) niet gelezen heeft.

Eerste stap naar verhaalanalyse

Om verhaalanalyse theoretisch te doceren, is het veel te complex en fluïde. Beter is concepten zoals personages en thema’s uit feitelijke lectuur te distilleren. Discussie over goede, relevante, moderne verhalen zorgt altijd voor animo. Verder moet je gewoon beginnen roddelen over de personages (wie wat waarom waar) met bewijzen uit de tekst.

Een voorbeeld van literatuur zonder boeken

Voor hun eindexamen konden de zesdejaars vorige juni voor mij zelf een keuze maken uit de Radioboeken van Radio 1: 100 moderne, onuitgegeven literaire kortverhalen van Nederlandse en Vlaamse auteurs. Hiervan vind je dus geen samenvattingen op het net, zelfs geen tekst, enkel mp3. Het was dus naast literatuur ook een luisteroefening. Het enthousiasme van de leerlingen toen ze hoorden dat ze literatuur op hun mp3 speler konden consumeren, was niet te stuiten. Toen ik na afloop van het examen aan 28 leerlingen vroeg of ze, als ze een boek van die auteur zouden zien in de bieb of winkel, het zouden oppikken en de flap lezen en misschien kopen, antwoordde 62% ja. Als de helft gelogen is, ben ik nog tevreden… en wou enkel maar bewijzen dat je soms met iets anders jongeren boeken kunt aanreiken, in casu met mp3!

Gratis audioliteratuur op het web

Bovenstaande link naar de audioboeken is een project wat werd gesponsord met overheidsgeld en dat is maar goed ook. Het is maar normaal dat je zulke goudschatten in de les gebruikt. Natuurlijk is niet alle materiaal bruikbaar, het is dan ook aan de leerkracht om suggesties en preselecties te maken. Daarnaast bulkt het internet van allerhande vrijwilligersprojecten en in de context van audioliteratuur is http://www.librivox.org toch wel de meest omvangrijke. Massa’s, maar echt massa’s Engelstalige literatuur gratis in mp3 te downloaden en ingelezen door voor 85% zeer competente lezers. In feite is de site multilinguaal en vind je er ook redelijk wat Franse en Duitse literatuur. Er is ook een Nederlands deel aan de site waar een paar dingen te downloaden zijn, zoals Don Quijote van Cervantes, maar nog weinig Nederlandse literatuur op librivox.nl. Daar kun je over huilen, of het als een uitdaging zien, want je kunt natuurlijk ook gewoon…

Meedoen met librivox.nl

Elke leerling heeft thuis wel een pc en een microfoontje en dat is alles wat nodig is om zelf een tekst in te lezen. Het zou een prachtig klasproject zijn om een boek te kiezen, de hoofdstukken onder de leerlingen te verdelen en ieder verantwoordelijk te maken voor de opname van een hoofdstuk. Daarvoor is enige voorbereiding nodig, maar de leerlingen zullen met meer diepgang op het boek ingaan, zelfs een concrete bijdrage kunnen doen aan een project waar potentieel veel anderen iets aan hebben, elkaar kunnen helpen op technisch vlak en een project coördineren en doen slagen. De opnames kunnen dan op librivox.nl geüpload worden en zullen dan beluisterd worden door testpubliek dat oordeelt of hij goed genoeg is voor publicatie op de site. De werkverdeling -voor zover er meerdere lezers gevonden worden voor Nederlandstalige boeken- gebeurt op het forum. Bijvoorbeeld, Tijl Uylenspiegel of de Minnebrieven van Multatuli.

De aspecten die hierbij komen kijken en binnen het kader van de lessen Nederlands vallen, zijn eindeloos: lezen, luisteren, literatuur, uitspraak, tekst-research, woordbetekenissen, documentatie auteur, ict opnameapparatuur en data-uitwisseling, communicatie via internetforums, enzoverder.

Het resultaat van zo’n literatuurproject zit niet in het zolderarchief onder stoffige mappen om nooit meer bekeken te worden. Dit resultaat staat op het web en elke dag kan iedereen (onbekenden, maar ook familie, vrienden en medeleerlingen) die bijdrage downloaden op hun mp3-speler en literair genieten op de bus, tram, trein, fiets of auto… en eigenlijk een heleboel mensen die gewoon luisteren omdat ze die spreker kennen en dus toevallig met literatuur besprenkeld worden.

Onderwijsinstituut in cyberspace, cyberspace als onderwijs(instituut)

Op die manier, door meer naar buiten te komen op de goedkoopste en meest veelzijdige manier die bestaat (internet), kan de betrokkenheid van de school op de maatschappij ook een feit worden. Alsnog wil niemand zien dat scholen in de heel nabije toekomst ten dode zijn opgeschreven als zij zich niet fundamenteel heroriënteren. Dit betekent in eerst instantie: afstappen van elk model van rechtstreekse informatie-overdracht, omdat dit een onverantwoorde verspilling van tijd en middelen is. Als ik dan toch enkel naar school moet om te komen opschrijven wat ik thuis moet memoriseren, mail het me dan in pdf, alsjeblieft dankuwel. Zelf iemand met een Winkler Prins en Encyclopedia Brittanica, kan niet op tegen een goeie googlelaar. Maar er zijn er weinig.

En of het nu Google is of iets anders, het gaat tegenwoordig om het structuren, bewerken, interpreteteren van informatie, niet het domweg opslaan ervan, dat doen computers nu voor ons, zelfs meer dan we willen. Het komt erop aan te interpreteren welke informatie betrouwbaar is en welke niet, welke foutief is en welke correct. Veel moeilijker dan vroeger, school.

Kijk, tante Frieda, wat een coole school wij hebben…

Dit alles vereist ook engagement van de leerlingen uit, maar volgens mij is het met zulke projecten dat de hoogste graad van medewerking mogelijk is. En dat is ook uitstraling voor de school: als er projecten worden opgezet die concrete resultaten opleveren die digitaal kunnen worden verspreid, dan moet de school daarvan gebruik maken. Als je kind in een filmpje, foto of audio-opname te horen is ga je toch dadelijk naar de site surfen, niet? En toch onmiddellijk een link doorsturen naar familie en vrienden, natuurlijk…

Over de protestantse leesethiek en dyslexie

Vandaag zag ik onderstaan berichtje op een Nederlandse discussiegroep:

Beste collega,

Als u op een Nederlandse school werkt, wil ik u het volgende

vragen. Zou u me willen vertellen hoeveel boeken uw leerlingen

moeten lezen voor de lijst? Ik probeer een overzicht te krijgen

van de eisen die scholen in Nederland hanteren.

Mail het antwoord naar xxxx

Voorbeeld:

Barendslyceum Ede

Vwo 12

Havo 10

Mavo 8

Meer is niet nodig. Bedankt voor de moeite.

Ik had bijna de man in kwestie geantwoord, maar die heeft wellicht geen zin in bedenkingen vanuit het Vlaamse perspectief. Die wil gewoon statische gegevens aanleggen. De vraag is ook: wat is het nut van die gegevens? En ook: als er toch Nederlandse leerkrachten zijn die veel minder boeken opgeven dan het voorbeeld, zullen die niet durven reageren.

Cijfers

De leerplannen in Vlaanderen verplichten voor de sterkste jaren secundair onderwijs 3 tot 4 boeken per schooljaar, waarvan er nog eentje een dichtbundel en een toneelstuk kan zijn. Elke school of vakteam kan beslissen om meer te verplichten, maar dat komt nooit in de buurt van de aantallen in het voorbeeld hierboven. Met 12 boeken per schooljaar zit je toch aan een ratio van meer dan één per maand en ik vraag me echt af hoe jullie dat voor mekaar krijgen. Los van de tijd voor lectuur, moet er toch ook nog weerslag, verwerking van de lectuur gebeuren, zodat evaluatie mogelijk is. Anderzijds vind ik wel dat een jongere die op een jaar zoveel (hopelijk verscheiden) boeken leest bijna genoeg heeft bijgeleerd voor een jaar.

Copycat leesverslag

Ik vraag me ook af hoe dat dan getoetst wordt en of je met lijsten niet sowieso gekopieerde leesverslagen gaat krijgen. Daarom ben ik niet zo’n voorstander van verplichte lijsten, maar eerder van een dagelijkse, diverse, gefocuste leespraktijk (bijna) elke les. Vergeet niet dat zelfs de mensen die geen boek aanraken, nog steeds gigantisch meer lezen dan mensen 100 jaar geleden. Tekst is overal, zelfs je telefoon kun je niet meer bedienen zonder lezen (niet alleen cijfertjes), maar het is niet allemaal literatuur.

Dikwijls -en ook ik bezondig mij eraan- zijn taalleerkrachten teveel literatuurfreaks die van de hele bevolking verwachten dat zij dezelfde interesse vertonen. Het is waar dat iedere mens een hang heeft naar fictie en daar echt uit leert of dat probeert, maar we moeten niet vergeten dat het fictiemedium voor vele mensen niet meer tekst is, maar beeld. Soaps, series, films, dat zijn de narratieve fictiedragers voor de meeste mensen vandaag de dag. Waar ze zich aan spiegelen (ten onrechte meestal), waar ze mee wegdromen, en zelfs een simpele analyse van een soap kan in de klas een veelzeggende statement maken over “hoe wij onszelf zien”.

Vanuit dat oogpunt zie je hoe narrativiteit en fictie een echte impact op het leven van alledag kunnen hebben.