Jan Van Gysen (1668-1722), wever en broodpoëet

Via het wijde web kwam mij de volgende prachtige gezette tekst toegedreven:

De close-reading oefening heeft voor de leerlingen wel enige inleiding of begeleiding nodig.

Een geannoteerde tekst in PDF vindt u hier:

  • ‘in Vreeden’: van onze jaartelling, sinds de geboorte van de verlosser leven we in vrede
  • sprokkelmaand: februari, een volksetymologie op basis van een Latijnse naam
  • UE.: Uedele, oude vorm van U, beleefde aanspreking
  • gebeeden: gevraagd, cf. D bitte, E I bid you farewell, NL bidden
  • Lange s
  • ‘nimmer schreef als op Maat’: enkel schreef op bestelling
  • woonden/betoonden: hypercorrectie van woonde, betoonde
  • de baar: cf. opbaren, draagberrie, E to bear
  • UE. Naam zal gelezen worden…: u bent uitgekozen om naar het kerkhof te komen

Route van de begrafenisstoet van de Egelantierstraat naar het Kartuizerklooster en kerkhof op Google Maps.

Portret van Jan Van Gysen

Kartuizerskerkhof ca. 1638, Amsterdam Beeldbank

Levend taalwerk met dode talen: Bargoens

Zoals we evenmin in de klas zijn om Nederlands te leren als taal (de meeste leerlingen zijn moedertaalsprekers), zal het in deze lessen gaan over het aanleren van het Bargoens zelf. Allereerst omdat ‘het Bargoens’ natuurlijk niet bestaat en het een verzamelnaam is voor een subtaal die overal sterk regionaal gekleurd is. Het Bargoens van Brussel lijkt in niets op het Bargoens van Amsterdam. Ten tweede natuurlijk, maar het moet gezegd worden, omdat het leren van een Bargoens geen enkele directe relevantie heeft voor de leerlingen.

Dit laatste is belangrijk, omdat lessen over subtalen al lang gegeven worden, maar de toetsing steeds gebeurt door doodweg woordenschat te leren. Op het examen wordt dit dan: wat betekent dit Bargoense woord. Dit is volgens mij dus niet gerechtvaardigd.

De taak bestaat uit twee delen: een leestaak, die wat achtergrond geeft over onderzoek naar Bargoens en daarom onrechtstreeks over de methoden van taalkundig onderzoek; en een oefening die onder taalbeschouwing zou moeten geëvalueerd worden.

In deze laatste taak moeten de leerlingen zich een nieuwe code op beperkte manier meester worden en in de code werken: omzetten of vertalen hoort erbij maar ook denkprocessen op gang brengen die hen in deze nieuwe code te werken. Het Bargoens zullen de leerlingen nooit meer gebruiken of tegenkomen, maar hun professioneel leven zal veel meer dan vroeger bestaan in het leren van nieuwe vaktalen die bij werkplekken en -processen horen.