Eigenlijk zou ik mijn aanpak als kennisgericht onderwijs moeten typeren, al is dat ook een strategische zet. Echte, diepgaande kennis kan niet verworven worden door het simpelweg memoriseren en reproduceren van brokjes informatie.
Daarom ook geven aangekondigde overhoringen een totaal verkeerd beeld van het kennisniveau van de leerling. Leren zoals we het nu kennen, is eigenlijk de avond vooraf spieken. Een stukje leerstof geven en dan een paar dagen later kijken wat men er nog van herinnert, heeft niets met kennisverwerving te maken. Toetsing van eigenlijk ad rem kennis gebeurt dus best onverwacht, of toch minstens zonder ‘voorbereiding’.
Het opslaan van informatie was terecht vroeger een belangrijke factor, maar wordt dat steeds minder. Volgens mij kun je de gehele universiteitsbieb van Leuven dragen als hij geconverteerd zou zijn tot een txt file. Op een harde schijf ofzo.
Kennis bezitten is dus makkelijk, maar er mee leren omgaan is dat minder en minder. Het is dan ook onbegrijpelijk dat het vak Nederlands altijd ontaard met een verwaterde vorm van amateur linguistiek waar de leerling geen vaardiger taalgebruiker van wordt.
Voor de vaardigheden moet dus veel geoefend worden. Als de inhoud van die spreek-, schrijf-, lees-, of luisteroefeningen dan ook gericht is op een onderwerp waarop kennisverwerving dient te gebeuren, dan een volledig pedagogisch programma vervullen. Kennisverwerving moet ingebed zijn in realistische vaardigheidsoefeningen.
Natuurlijk mag je boekbesprekingen downloaden, maar download er gelijk tien, vergelijk die en bouw daarvan een perfect. Perfect normaal functioneel als je kijkt wat de meeste journalisten tegenwoordig doen.