Sprookjes: Roodkapje en de weerwolf

LESMATERIAAL:

Er is in het moderne moedertaalonderwijs zeker aandacht voor de sprookjes. Als het erom gaat een aanknopingspunt te vinden in de leefwereld van de jongeren, dan is dit onderwerp gefundenes fressen. Disney nu wel populairder dan toen ik jong was, zelfs bij oudere tieners. Hiervan wordt echter veel te weinig gebruik gemaakt om de leerlingen iets fundamenteels bij te leren over literatuur, maatschappij, geschiedenis, opvoeding en seksualiteit.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De meeste handboeken vestigen enkel nog de aandacht op de verwerkingsniveau’s, de aanpassingen nagaan tussen verschillende versie en hebben weinig oog voor de tekstfunctie. Soms durft men wel verwijzen naar de seksueel-pedagogische ondertoon van de oorspronkelijke volksverhalen, maar er wordt niet op de tekst gewerkt of aangeduid hoe dat in de tekst verweven zit.

Aan de hand van een vergelijking van het sprookje van Perrault met een middeleeuwse, mondelinge variant, wordt duidelijk dat het oorspronkelijke volksverhaal een duidelijke maatschappelijke functie vervult, terwijl het bij Perrault om amusement gaat. De aanpassingen in het verhaal, met het vervangen van de oorspronkelijke weerwolf (geen dier maar een mens, een man) door een gewone wolf (een dier) op kop, vormen een cruciale breuklijn tussen volksverhaal en ‘literatuur’.

Concrete werkvormen of taakmateriaal voor deze les zijn nog niet beschikbaar. Ik heb wel enkele ideeën, maar die wil ik eerst uitproberen: tekstvergelijking laten maken, verhalen doorvertellen en registreren welke elementen verdwijnen, … Voorlopig enkel een ruw achtergrondartikel voor de leerkracht.

taalanderwijs.org

Oorspronkelijk was ik niet van plan een aparte url op te zetten voor dit project. Omstandigheden buiten heet onderwijs hebben ertoe geleid dat deze url mij gratis in de handen is gevallen.

Reflectie over onderwijs is meer dan eens nodig als het onderwijs zoals we het nu kennen een toekomst wil hebben. Eveneens kan dit ondertussen omgedraaid worden: het secundair onderwijs zit al jaren in een neerwaartse spiraal, niet door eigen toedoen, maar tegen de achtergrond van exploderende informatiemaatschappij. Het gaat er al lang niet meer om massa’s informatie in je hoofd te kunnen proppen, maar om met die storm van gegeven te kunnen omgaan.

Complexer is het nog gesteld met het moedertaalonderwijs, waarnaar mijn speciale aandacht gaat. Er wordt wel gelezen, maar geen ‘echte’ teksten, er wordt wel gesproken, maar niet genoeg, er wordt veel geschreven, maar het zijn allemaal vormoefeningetjes waar de meeste mensen niets aan hebben. Woordenschat uitbreiden door middel van lijstjes met lekker moeilijke woorden, daar breidt je je actieve woordenschat nooit mee uit. Om complexe woordenschat aan te leren moet een context gecreëerd worden waarin die echt van pas komt. In zo’n situatie leert een taalgebruiker echt iets bij.

Veel van deze stokpaardjes zullen terugkeren, maar pedagische betogen zullen niet de hoofdbrok van dit blog uitmaken.  Het is bij uitstek gericht op andere leerkrachten Nederlands. Daarom zal ik altijd alle materiaal en werkdocumenten hier online delen, enkel en alleen omdat andere ze zouden kunnen uitproberen, testen, verbeteren, bekritiseren en misschien verfijnen. Veel aandacht zal vooral gaan naar evaluatietechnieken. Veel leerkrachten weten best wel hoe ze interessant kunnen bezig zijn en welke teksten ze willen behandelen, maar slagen er niet in daar evaluatiemomenten aan vast te hangen.

Daarom zal er ook enige uitleg moeten gebeuren over het evaluatiesysteem, wat nogal afwijkt van wat men gewoon is, maar volledig conform het leerplan werkt en objectieve resultaten geeft en werkt op basis van een geïntegreerd testen van de vaardigheden en het kennisdomein.

meer later,

J