Muzikale poëzie met Lotte Van Dijck: ‘Glas’ (2010)

Op weg in de auto schotelde Apple Music mij plots dit nummer voor: Lotte Van Dijck, ‘Glas’ uit 2010. Hieronder probeer ik te begrijpen waarom ik het zowel op poëtisch als muzikaal vlak zo sterk vind: ‘Eleanor Rigby 2.0’.

Luister op Spotify of Apple Music

er is een plein waar ze niet af mag tot een uur of drie
er is een huis daar mag ze wonen
er is een blikje met touwtje naar een mand
in een rood met witte hut hoog in de bomen

ze telt tot vijf
ze telt tot tien
en wie niet weg is
die is gezien
ze telt tot vijf
ze telt tot tien
en wie niet weg is
die is gezien
die is gezien

kun je blijven alsjeblieft
niet bewegen alsjeblieft
er zit een vogeltje van glas
in zijn klas

er is een raam waarin ze terugzwaait rond een uur of zes
er is een huis daar mag hij wonen
hij telt de stappen van de metro naar de rood met witte deur
ze ziet hem binnenkomen

en telt tot vijf
en telt tot tien
en wie weg is
is niet gezien
ze telt tot vijf
ze telt tot tien
en wie weg is
is niet gezien
ze telt tot vijf
ze telt tot tien
en krijgt al vleugels

Lotte Van Dijck ‘Glas’

Op weg in de auto schotelde Apple Music mij plots dit nummer voor: Lotte Van Dijck, ‘Glas’ uit 2010. Hieronder probeer ik te begrijpen waarom ik het zowel op poëtisch als muzikaal vlak zo sterk vind: ‘Eleanor Rigby 2.0’.

Een tekst prikkelt als dat wat hij laat zien, meer lijkt te verbergen, dan het feitelijk toont. In de hinkelende eerste beweging is er een jong meisje, dat op het plein lijkt te moeten wachten tot haar ouders thuiskomen, of: iemand haar komt ophalen, of… 

Het huis waar ze mag wonen, vervolledigt het kinderlijke schema van geboden en verboden zonder reden: dit mag, dat niet. Niemand legt uit waarom. Ook niet aan ons, de luisteraar, en we hebben er het raden naar wat er precies aan de hand is. We zijn op het pleintje, we zijn een kind. 

Is het dan niet vanzelfsprekend dat ze in dat huis mag wonen? Waarom moet dat gezegd worden? Is het misschien niet echt haar huis, niet haar echte thuis? Wat dan met de volgende zin, die nog bevreemdender is “blikje met een touwje naar een mand in een rood met witte hut hoog in de bomen.” Is dit echt, of fantasie? Is het een geheime, gefantaseerde ontsnappingsroute voor het meisje op het plein?

De tweede beweging, begeleid door de diepe melancholie van rietinstrumenten, zet je nog dieper in je kindertijd. Of je nu achttien of tachtig bent, je bent nu terug vijf jaar en je speelt verstoppertje. De ogen sluiten en terug openen om een andere realiteit te zien, kan natuurlijk ook een zelfbeschermingsreflex zijn, een poging om aan de werkelijkheid te ontsnappen. 

De derde beweging is wiegend: er spreekt koestering, verlangen om samen te zijn. Is het meisje uit de eerste strofe het ‘vogeltje van glas’? Nog voor we iets meer te weten komen, wordt er bliksemsnel uitgezoomd: dat vogeltje van glas zit in zijn klas. Hoewel we een extern vertelperspectief leken te hebben in de eerste twee bewegingen, hebben we nu een persoonlijk vertelperspectief: alles gaat over dat vogeltje van glas “in zijn klas”. 

In de herhaling van de eerste beweging hebben we duidelijk een flashforward gedaan. Zij staat achter een raam om zes uur op haar echtgenoot te wachten, want ze zwaait naar hem en heeft hem dus gezien voor hij er is. Het vreemde escapistische beeld (een kinderlijk hallucinatie) van “het mandje met touwtje naar een rood met witte hut” wordt nu herpuzzeld tot “de rood met witte deur” waardoor haar echtgenoot naar binnenkomt. 

De tweede maal de tweede beweging: het goochelmoment met de realiteit. Ze heeft lang moeten tellen, tot vijf en tot tien, maar nu heeft ze haar droom bereikt, het uiterste kan soms heel simpel zijn. “Ze krijgt al vleugels”: eindelijk kan het glazen, kwetsbare vogeltje de vleugels uitslaan. 

De hunkerende derde beweging wordt niet herhaald en dat is ook thematisch volledig terecht: de hunkering is nu vervuld. En dan klokt de song af op minder dan 3 minuten. Als popsong met volledig klassieke instrumentatie, moeten we toch altijd denken aan ‘Eleanor Rigby’. ‘Glas’ is narratief vernuftiger, muzikaal meer ontwikkeld en heeft qua onderwerp universelere aantrekkingskracht. De tekst is eigenlijk te sterk om puur auditief te consumeren, maar werkt absoluut op die manier. 

Het is voor mij een beetje ongelooflijk dat deze plaat uit 2010 zo weinig publiciteit heeft genoten. Ook andere nummers tonen een componiste die weet wat ze wil en hoe het te bereiken. Niet alleen met een encyclopedisch inzicht in de muziekgeschiedenis, maar een evenzeer met een echt talent voor teksten. Er lijkt geen officiële tekst beschikbaar te zijn, dus ik heb de tekst (naar beste vermogen) getranscribeerd. Wat was niet altijd even makkelijk, omdat de stem niet optimaal gemixt is. Kritiek op de kwaliteit van het medium is bij een groot kunstwerk, is altijd secundair.

http://www.lottevandijck.nl/

Gerard Reve en het katholieke circus: ‘Blijde Boodschap’ (1973)

Reve slaagde in wat niemand voor mogelijk achtte: hij hercontextualiseerde de oudste instelling van de Westerse maatschappij: de katholieke kerk. Het is een bij uitstek postmodernistische beweging om zo’n instituut persoonlijk te gaan invullen, maar in bepaalde mate had James Joyce dit project als uitgevoerd met de katholieke mis in Ulysses (1921).

In heel concreet opzicht werken we in deze les naar een begrip van het gedicht ‘Blijde Boodschap’. Als inleiding hierop bekijken we een fragment uit de viering n.a.v. de PC Hooftprijs 1969 en lezen we een artikel over deze beruchte uitzending. Natuurlijk zijn er twee belangrijke achtergronden:

  • atheïstische-communistische opvoeding: vader en moeder waren actief in het communistisch verzet tijdens de oorlog, broer wordt later Rusland kenner en professor Slavistiek
  • protestants Nederland: een religie die zich expliciet afzette tegen de uiterlijkheden van het geloof: beelden, schilderijen, mystiek, mysterie, Latijn als voertaal.

In ‘Blijde Boodschap’ wordt bevestigd wat Reve in 1969 al aangeeft: de katholieke kerk is het ultieme circus, de best vorm van entertainment en troost voor de mens. De paus is wel aan het razen over de ondergang van de mensheid, maar de spreker in het gedicht vindt het perfect aan de verwachtingen voldoen en is niet gealarmeerd (‘nix aan de handa’).

Het is in feite de ultieme vernedering: je staat bevlogen te speechen omdat er dringend vanalles moet veranderen en eentje achteraan klapt in de handen en roept lachend: “Kostelijke vertoning! Bis!”

Het is helemaal niet de bedoeling dat je “dit leven al geweldig” vindt: je hoort te werken voor je zielenheil. Als je veel plezier hebt elke dag, ben je zeker niet op het goede pad. Elke dag ploeteren en niet vooruit raken en toch niet opgeven (en denken aan God), dat lijkt er al meer op.

De reactie op Reve was dan ook verwarring van alle kanten, in de eerste plaats duidelijk bij de pastoor in Amsterdam die zijn kerk te beschikking stelt. De winnaar van de PC Hooftprijs is een katholieke schrijver, werd er gefluisterd… neen, niet echt: een clown, een comediant in het theater van het leven. Een grote mijnheer.

De blijde boodschap

Ik zat met kloppend hart voor de kleurentelevisie,
en dacht: ‘Zijne heiligheid zal toch wel gewag maken
van het toenemend verval der zeden?’
En ja hoor, nauwelijks was hij begonnen, of ik hoorde al:
decadentia, immorale, multi phyl ti corti rocci;
influenza filmi i cinema bestiale
contra sacrissima matrimoniacale
criminale atheistarum rerum novarum,
(et cum spiritu tuo), cortomo:
nix aan de handa.
Het was jammer, dat het zo kort duurde.
Maar toen het uit was, was er fijne muziek van het leger.
Ik vind dit leven al geweldig. En straks nog
het eeuwig leven in de Hemel. Je vraagt je wel eens af:
‘Waar hebben wij het aan verdiend?’

Maak een Middeleeuwse Hypertext: Anna Bijns’ Verrassende Refereinen

Maak een laat-middeleeuwse tekst leesbaar links naar het Woordenboek der Nederlandse Taal te integreren in je tekst.

Ter voorbereiding van de lessen over de rederijkers, kwam ik tot het besef dat ik nog nooit Anna Bijns (1493-1575) gelezen had. Gelukkig is er dbnl.org waar een prachtige bloemlezing van prof. Herman Pleij beschikbaar is. Qua algemene inleiding op Anna Bijns, is zijn nawoord essentieel.

Het lesverloop (voorlopig ongetest) zie ik als volgt:

  • Inleidend: Leesproef: Wikipedia: Rederijkers
  • (Luisteroefening: korte inleiding over Anna Bijns en haar complexe verhouding tot de rederijkers, positie tijdens de reformatie, door prof. Veerle Fraeters. Waardevolle opname op het vlak van uitspraak, maar zwaar problematisch qua inhoud. Prof. Fraeters concludeert dat Anna Bijns niet zo past in deze tijd van verdraagzaamheid. Ook verhaalt ze de mythe dat Bijns’ uitgever wegens het uitgeven van de Lutherbijbel werd terechtgesteld, waarbij Wikipedia ons leert dat hier ondertussen serieuze kanttekeningen bij gemaakt kunnen worden.)
    • Spreken/Lezing ‘Het waar goed huwen, maar sorge is de plage’: ik lees het refrein één keer helemaal door, zonder woordverklaringen. Ik probeer er een performance van te maken zoals dit hoort bij rederijkerspoëzie: met gebaren en gepaste intonatie. De woordenschat van deze gedichten is vaak ook voor de tijd experimenteel. Ik probeer ook de leerlingen tijdens de lezing de stokregel aan te leren, d.w.z minstens te antwoorden met “maar sorge is de plage”
      • Woordverklaring eerste strofe: ik ga door de eerste strofe en toon de leerlingen via projectie, hoe ik elk woord heb opgezocht én gevonden in het WNT. Het was een persoonlijke revelatie, maar ik wist het al: de teksten van Bijns behoren tot het corpus van het WNT.
      • Opzoektaak met WNT: we lezen de tweede strofe. We stoppen bij elk moeilijk woord en de leerlingen zoeken in teams van 2 de betekenis op in het WNT
      • De leerlingen kiezen in groepjes van 2 een gedicht uit de bundel ’t Is Al Vrouwenwerk en maken een hypertekst van hun gedicht. Dat is een tekst waarin de woordverklaring minstens via een hyperlink naar het WNT gegeven wordt.
      • Schrijftaak: de leerlingen schrijven een interpretatie/hertaling/bewerking van het gedicht.

Hieronder mijn hypertekst:

Het resultaat van klassikaal werk:

Rederijkers: Wikipedia leesproef

Actieve leesproef op basis van het gedetailleerde wikipedia-artikel over Rederijkers.

Wikipedia is de eerste plaats waar de huidige leerlingen in contact komen met het wetenschappelijke discours. Het is tevens de eerste gateway naar het zelf lezen van deze teksten voor iedereen buiten het wetenschappelijke circuit.

Uiteindelijk is dit een experiment in efficiënte informatieverwerking: het uiteindelijke doel is dat leerlingen een eerste verwerking van deze leerstof actief in de klas doen. Het lijkt een evidente keuze om dit soort leerstof ex cathedra aan te bieden, een tekst uit te delen en te verwachten dat leerlingen de informatie thuis memoriseren.

Deze opdracht bestaat uit:

  • Focuspunten: sociale, geografisch en historische situering van rederijkers
  • Zoekopdrachten: nauwkeurig zoeken in de tekst kan digitaal altijd via CTRL+F
  • Cursorisch lezen: zich situeren in de tekst
  • Transfer: informatie overdracht tussen twee schermen
  • Woordenschat: gebruik van synoniemen in de vragen, wetenschappelijke woordenschat (heterogeen-homogeen)
  • Contradicties: de bekendste, meest getalenteerde rederijker is geen lid van een kamer: Anna Bijns.

Translinguïstische homofonie met Kees Torn

Vertaal het laatste woord naar het Engels, en vervang dat woord door het Nederlandse woord dat hetzelfde klinkt. Een leuke oefening om je multilinguïstische brein te trainen.

Vul het laatste woord van de zin aan. “Dat woord is altijd het Engelse semantische equivalent van het laatste woord, maar fonetisch de continuering van de syntax.”

Het lijkt makkelijk, maar als je het probeert zal je zien dat nog best kan tegenvallen.

Kees Torn

Met andere woorden: vertaal het laatste woord naar het Engels, en vervang dat woord door het Nederlandse woord dat hetzelfde klinkt. Een leuke oefening om je multilinguïstische brein te trainen.