Het lesdoel is hier tweeledig: 1) ervaren, zien en begrijpen hoe het stemapparaat werkt en 2) stemhebbendheid vs. stemloosheid van klanken begrijpen.
Elk geluid dat we ervaren zijn luchttrillingen die ons trommelvlies bereiken. Die kunnen door eender wat veroorzaakt worden: zelfs wrijven met je handen doet de lucht voldoende trillen voor jou om het te kunnen horen.
Door een punt aan het rietje te snijden het het plat te duwen, ontstaat een dunne opening waardoor de lucht geperst wordt. Omdat de lamellen dun zijn, openen en sluiten ze heel snel, dit heeft te maken met het ontstaat van onder- en bovendruk. De technische achtergrond wordt hier uitgelegd.
Dieren en mensen hebben, in tegenstelling to insecten, een speciaal apparaat voor het maken van geluid: stembanden. Dit zijn niet meer dan twee spiertjes (je kunt ze opspannen) die samen flapperen door de lucht die erdoor stroomt.
Verdere experimenten kunnen zijn: dunnere en dikkere rietjes, plastic en papier, lang en kort. Elke parameter beïnvloedt de klank op een of andere manier.
Dit is meer dan een speeluurtje:
- kennis, hoe theoretisch ook, vertrekt vanuit de ervaring
- stemhebbend/stemloos en hoe Nederlands hiermee omgaat, is wat Nederlands van Duits en Engels onderscheid
- dit onderscheid ligt aan de grond van de meeste spelproblemen in het Nederlands m.b.t. eindmedeklinkers bij beginnende schrijvers en werkwoordspelling bij iedereen.