Johan Bruyninckx (1974) studeerde Nederlands en Engels aan de KU Leuven (1996) en werkte in diverse jobs in copywriting, vertaling, eindredactie en customer support. Als leerkracht deed hij opdrachten in meer dan 30 verschillende scholen in Vlaanderen. Sinds 2010 publiceert is gratis volledige lessenpaketten op taalanderwijs.org
Hoewel het hier een literaire tekst betreft, is de literaire competentie niet wat hier geoefend en geëvalueerd wordt. Dit is een intensieve leesoefening die een volwassen moedertaalspreker zonder taalproblemen moet kunnen oplossen. Wel is er natuurlijk aandacht en concentratie vereist.
Gebruik van het woordenboek moet volgens mij bij elke taak voor Nederlands toegelaten worden, dus ook voor deze. Het betreft een korte tekst, dus tekst en vragen kunnen samen onaangekondigd als taak gegeven worden.
De manier om dit aan te pakken is de tekst in een keer door te lezen. Op die manier wennen de hersenen aan de aanpassingen en conventiedoorbrekingen die de tekst pleegt. Er ook ook een echte ervaring aan gekoppeld: onze hersenen kunnen veranderingen van conventies aan, als ze maar geleidelijk en duidelijk aangekondigd worden.
Verder is dit ook een oefening waar leerlingen met echte leesproblemen onmiddellijk in de problemen komen. Door een taak zoals deze, kan de leerkracht dit tijdig en objectief detecteren en de nodige remidiëring starten. Het is dan ook interessant om de leerlingen bij wie al leesproblemen werden vastgesteld toch te laten deelnemen. Indien het resultaat bar slecht is, wordt het natuurlijk niet doorverrekend, maar als het wel positief uitdraait, is dat toch een opsteker voor de leerling. Die leert zijn probleem minstens te relativeren. Of een leerling die echt dyslexie heeft, op deze proef kan slagen, is nog een groot vraagteken, maar een aparte discussie.
om met digitale tekstdatabases (delpher.nl) werken
om empirisch taalkundig onderzoek te doen naar de inburgering van neologismen
om hun onderzoeksgegevens te rapporteren
De leerlingen ontwikkelen kennis over…
wat false positives zijn en hoe ze te vermijden tijdens onderzoek
het invloedrijke comedy duo Koot en Bie
hoe nieuwe woorden (neologismen) de taal binnenkomen
Groepswerk lijkt aangewezen, maximaal 6 groepen. Hieronder heb ik 6 neologisme opgesomd die kunnen onderzocht worden. Ze bestaan allemaal uit één woord, wat het digitaal zoeken in het archief makkelijker maakt.
Demonstreer hoe de Delpher zoekmachine werkt en hoe je navigeert in de zoekresultaten, door voor de klas een woord zoals smurrie of oelewapper op te zoeken. De grafische weergave van de resultaten is essentieel om ze goed te interpreteren.
De distributie van de zoekresultaten geven al aan wanneer een woord in gebruik genomen wordtDe knoppen voor grafische, lijst een voorbeeldweergaveDistributie voor smurrie: het woord komt pas in de 20ste eeuw in de mode.
Taalkundig onderzoek hoeft niet heel complex te zijn en is eigenlijk veel meer gepast voor het middelbare onderwijs dan literatuuronderzoek. Het gebeurt vaak op basis van een corpus: een verzameling teksten die representatief moeten zijn voor een periode of gebied. Zulke corpora zijn tegenwoordig digitaal beschikbaar voor iedereen: een uitgelezen kans om taalkundig wetenschappelijk onderzoek te doen in de klas. In 1999 had auteur Ewoud Sanders nog een heel team nodig om voorbeelden te zoeken voor zijn boek Jemig de Pemig: de invloed van Kooten en Bie op het Nederlands. En dan nog zijn de voorbeelden meestal uit de periode van vroege digitale kranten (1992-1999). Hieronder toon ik onomstotelijk aan dat de regelneef na zijn tv-verschijning in 1977 onmiddellijk wordt opgenomen in de Nederlandse taal, dankzij het Delpher corpus.
Wat in 1999 nog een heel team journalisten vereiste, kun je nu zelf thuis doenKees van Kooten (°1941) en Wim de Bie (1939-2023)
Kotenbi-ismen
We zouden ze kotenbiïsmen kunnen noemen…
Het belang van dit duo voor de Nederlandstalige comedy kan niet onderschat worden: met hun absurde humor zijn ze vergelijkbaar met Monty Python, maar zijn ze op veel directere wijze een maatschappijkritische stem, reed in de jaren ’70.
kneukfilm, een film waarin niet alleen geknokt wordt
natuurleuk
De lijst geeft zelfs data wanneer de neologismen in gebruik zouden zijn gekomen, nadat ze eerst gebruikt werden in Koot en Bies tv-programma.
Het boekje van Sanders moet het echter (geschreven in 1999) nog stellen met manueel opzoekwerk en bevat daarom bijna geen voorbeelden uit de media van voor 1990.
Dankzij de prachtige tekstdatabank Delpher kunnen we, samen met de leerlingen zelf onderzoek doen. Omdat deze databanken digitaal doorzoekbaar zijn op basis van trefwoorden, kunnen we op zoek naar deze neologismen. In België is er enkel de KBR.be, maar dit krantenarchief zeer beperkt (tot 1919).
Positivo
Bij dit woord komen al bij een eerste probleem: er zitten een heleboel Spaanse teksten in de databank uit Nederlands-Indië. Die moeten we via de resultatenselectie links uitschakelen. Zelfs daarna moeten we kritisch omspringen met een woord dat in andere talen bestaat, maar de hypothese dat K&B de oorsprong zijn van de populariteit van dit woord sinds de jaren ’80, wordt al bevestigingen door de numerieke resultaten:
In de jaren ’70 slecht 4 resultaten, in de jaren ’80 bijna 200 — dat is een stijging van 100%. In de jaren ’90 blijkt dit gebruik van het woord positivo geconsolideerd: het heeft een vast plaats verworven in het Nederlands. Hier enkele voorbeelden:
Volkskrant in oktober 1982 over Cliff RichardHet vrije volk in december 1982: een jonge student neemt het woord in de mond.
Regelneef
Bij regelneef ervaren we een andere probleem: de zoekmachine geeft resultaten uit vroeg 19de eeuw, die geen echt treffers zijn: vaak wordt ‘regel — heeft’ onterecht als onze zoekterm herkend. Hier moeten we ook weer de resultaten beperken en uitgaan van een realistische tijdsperiode: dat is best na 1945. Als we echt veel regelneven uit 1945 vinden, kunnen we nog verschuiven.
startpagina van delpher.nlzoekresultaten – kies hier voor krantenartikelenKrantenartikelen waarin ‘regelneef’ zou voorkomen, volgens de zoekmachine.
Hierboven zien we alle gevonden krantenartikelen in lijstweergave. Links zien we gedeeltelijk al de distributie van de resultaten, maar deze zijn duidelijker in de grafische weergave:
Attestaties van regelneef in delpher vanaf 1972
Als een woord 2 keer per eeuw voorkomt, zoals voor regelneef in de 19de eeuw het geval is, kunnen we die buiten beschouwing laten. Het zijn false positives zoals deze uit 1918:
Als we ons dan richten op de jaren ’70 dan is het eerste artikel al een voltreffer: het artikel bevat zelfs een expliciete verwijzing van Van Kooten en De Bie:
Het Parool, 29 april 1977: hier nog met de hoofdletter, als eigennaamHet Vrije Volk, 11 november 1977: het is een zelfstandig naamwoord geworden, maar krijgt nog aanhalingen “zoals men zegt”De Volkskrant, 2 oktober 1979: de regelneef is nu een aanvaard lid van de Nederlandse taalfamilie: geen hoofdletters, aanhalingen of verwijzingen naar Koot & Bie
Hoe gaan we in de klas om met taalvariatie binnen het Nederlands? Zelfs binnen het Vlaamse taalgebied is er steeds meer aandacht voor variatie: dan is vaak regionaal Nederlands, maar soms een soort van Internationaler Vlaams. Dus waarom niet een luisteroefening in Amerikaans Vlaams?
Audiofragmenten
Fragment 1: In LA gelooft men dat gratis appels giftig zijn
Fragment 2: En toen zei God: “Adam, kweeperen gebruik je alleen in taarten”
Fragment 3: Eén kweepeer is nutteloos
Fragment 4: Zitten alle Vlamingen in een kweeperencomplot?