Onleesbaar? Tom Lanoye, Alles moet weg (1988)

LESMATERIAAL:

Hoewel het hier een literaire tekst betreft, is de literaire competentie niet wat hier geoefend en geëvalueerd wordt. Dit is een intensieve leesoefening die een volwassen moedertaalspreker zonder taalproblemen moet kunnen oplossen. Wel is er natuurlijk aandacht en concentratie vereist.

Gebruik van het woordenboek moet volgens mij bij elke taak voor Nederlands toegelaten worden, dus ook voor deze. Het betreft een korte tekst, dus tekst en vragen kunnen samen onaangekondigd als taak gegeven worden.

De manier om dit aan te pakken is de tekst in een keer door te lezen. Op die manier wennen de hersenen aan de aanpassingen en conventiedoorbrekingen die de tekst pleegt. Er ook ook een echte ervaring aan gekoppeld: onze hersenen kunnen veranderingen van conventies aan, als ze maar geleidelijk en duidelijk aangekondigd worden.

Verder is dit ook een oefening waar leerlingen met echte leesproblemen onmiddellijk in de problemen komen. Door een taak zoals deze, kan de leerkracht dit tijdig en objectief detecteren en de nodige remidiëring starten. Het is dan ook interessant om de leerlingen bij wie al leesproblemen werden vastgesteld toch te laten deelnemen. Indien het resultaat bar slecht is, wordt het natuurlijk niet doorverrekend, maar als het wel positief uitdraait, is dat toch een opsteker voor de leerling. Die leert zijn probleem minstens te relativeren.  Of een leerling die echt dyslexie heeft, op deze proef kan slagen, is nog een groot vraagteken, maar een aparte discussie.