Hoe gaan we in de klas om met taalvariatie binnen het Nederlands? Zelfs binnen het Vlaamse taalgebied is er steeds meer aandacht voor variatie: dan is vaak regionaal Nederlands, maar soms een soort van Internationaler Vlaams. Dus waarom niet een luisteroefening in Amerikaans Vlaams?
Audiofragmenten
Fragment 1: In LA gelooft men dat gratis appels giftig zijn
Fragment 2: En toen zei God: “Adam, kweeperen gebruik je alleen in taarten”
Fragment 3: Eén kweepeer is nutteloos
Fragment 4: Zitten alle Vlamingen in een kweeperencomplot?
Het lijkt aannemelijk te stellen dat als literatuur een fysieke reactie kan teweegbrengen bij de lezer, dat het literaire werk het hoogste bereikt dat het vermag. Ontroering, vertedering, weemoed, woede, … zorgen voor een reële literaire ervaring.
Dit werkstuk is om van te kotsen, maar dat was de exacte bedoeling van de auteur. De manier waarop het in dit verhaal gebeurt, is interessant, omdat het minstens het bovenstaande in vraag stelt.
Manon Uphoff
Wat valt er verder nog over dit verhaal te zeggen? Het centrale gegeven is hoe twee compleet tegengestelde personages, een man “die niet veel te besteden had” en een vrouw in die de mooiste villa aan de grachtengrondel bezit, op exact gelijke voet komen te staan. De arme man zou de bolussen opvreten om de villa te winnen, de vrouw om diezelfde villa te behouden.
De vraag die we als kritische lezer te beantwoorden wordt heel duidelijk gesteld door het vrouwelijke personage aan het eind van het verhaal: “waarom heb ik in godsnaam poep gegeten?” Om die vraag volledig te beantwoorden, kunnen we niet voorbijgaan aan het moment waarop de rijke vrouw de arme man het voorstel doet. Dit is het cataclystische moment dat alles in gang zet en veel moeilijker te begrijpen dat de keuze van arme stakker om de drollen aan te vallen, en zéker de keuze van de rijke dame om zijn poging te dwarsbomen door er zelf de tanden in te zetten.
Het verhaal cirkelt rond de keuze van de deensedoggendame om de weddenschap voor te stellen. Waarom doet ze dat? Het antwoord kan alleen maar zijn zielig vertier van iemand die alles heeft en er niet bij stilstaat. De vernedering van de arme stakker dat hij enkel maar een kamer huurt en zij een hele villa heeft, is voor haar niet voldoende. Zij wil zijn miserie tastbaar maken, er een vertoning van maken — om zich beter te voelen? Geen moment staat ze stil bij de mogelijkheid (door haarzelf geboden) dat het fortuin zich tegen haar zou keren.
Men zou kunnen betogen dat dit verhaal teert op een goedkoop sentiment: walging. Ook lijkt het verhaal uitgetekend in de heel simpele krijtlijnen arm/rijk, maar de aufhebung van deze twee in een gezamelijk strontvreetpartij die de verschillende sociale lagen nivelleert tot een algemene modus vivendi van de moderne mens, die stront zou eten voor eeuwige rijkdom. In het eeuwige leven geloven we al lang niet meer…
Oei, dit ziet er niet goed uit, maar goed, wat verwacht je van motorbendes? Maar sterker nog: ook bij jubileumvieringen is geweld tegen seksuele minderheden schering en inslag:
Gazet van Antwerpen, 31/12/1912
En na deze misdaad in de Seefhoek in begint het wellicht wel te dagen:
Het Laatste Nieuws, 24/08/1893
Een flikker slaan/afleggen of zelfs gewoon flikkeren, betekent: dansen. Hier een langer artikel dan beide werkwoorden door elkaar gebruikt:
Het Laatste Nieuws, 16/3/1893
Het Woordenboek der Nederlandse Taal geeft aan flikkeren specifiek Zuid-Nederlands (Vlaams) is:
De uitdrukking een flikker slaan blijkt dan weer wel historisch algemeen Nederlands te zijn. Ook lijkt de betekenis ‘lichtzinnige jongen/meisje’ een aanknopingspunt te bieden, maar deze betekenis is beperkt tot de Belgische Kempen.
Net zoals zo vaak in de context van taboe-onderwerpen, heeft zelf het WNT geen eenduidige informatie over de oorsprong van flikker in de betekenis ‘homoseksueel.’
Een compacte en intrigerende inleiding op het werk Louis Couperus, maar ook een mooie illustratie van de fascinatie van Romantische auteurs met het irrationele. Tekst in PDF. Audio-opname in MP3. Kortfilm op Youtube.
Een compacte en intrigerende inleiding op het werk Louis Couperus, maar ook een mooie illustratie van de fascinatie van Romantische auteurs met het irrationele. Qua tijdskader past het verhaal historisch ook binnen het kader van de vroegmoderne, pyschologiserende literatuur, die zich bewust is van het werk van Sigmund Freud. Thematisch wordt in deze korte bespreking van Vrij Nederland uit 1942 (24/10) het belangrijkste mooi samengevat: