Arm Bloedje… krantenbericht uit 1923

Probeer de leesproef zelf uit via deze link.

Deze tekst bevat een heel aantal woorden die wij, honderd jaar later, niet meer gebruiken. Dat hoeft helemaal niet te betekenen dat we ze niet kunnen begrijpen: betekenis ontstaat door context.

Indien gevraagd naar de betekenis van woorden zoals ronken, schabeletter, teenemaal, in een grijs schieten en zonder kruis of duit op zak, zonder de context van het artikel, zal het voor velen moeilijk zijn. In de context van dit bericht over een kind dat van huis is weggelopen, wordt alles wel duidelijk.

Naar welk object is de Damberdstraat vernoemd? Kijk eens op Google maps waar in Brussel die straat ligt en ontdek met welk vervoersmiddel hij gereisd heeft.

We kunnen stilstaan bij het voltooid deelwoord van spijzen, dat net zoals reizen, ons leert dat de stam van zulke werkwoorden /spijz/ en /reiz/ is. We kunnen spreken over de objectvorm in ouder Nederlands: De agent maakt den slaper wakker.

Dan hebben we nog een bijbelse verwijzing en in deze tijd moeten de leerlingen volgens mij in 1 minuut met Google kunnen ontdekken in welk(e) evangelie(s) deze parabel verteld wordt.

Wie de moderne tijd verwijt dat we (tijdens het doomscrollen) veel overvallen worden met reclame, kan in deze afbeelding zien hoe in vroeg 20ste eeuwse kranten de advertenties gewoon tussen de nieuwsberichten kunnen staan.

Lezen: Spijskaart uit 1949

Een tekst omvat soms verschillende tekstsoorten: dit is een voorbeeld bij uitstek. Kritisch en diepgaand lezen vereisen niet altijd lange teksten. De quiz heeft enkel tot doel de leerlingen op de belangrijke tekstelement te focussen: is deze tekst nu een menu, gedicht of een gebed? Het heeft elementen van alle drie, maar wat is het hoofddoel van deze communicatie?

Probeer de leestest zelf!

Jovanka Steele – Kweepeercomplot

Quince on a fruit stand
Quince on a fruit stand by Markus Spiske is licensed under CC-CC0 1.0

Hoe gaan we in de klas om met taalvariatie binnen het Nederlands? Zelfs binnen het Vlaamse taalgebied is er steeds meer aandacht voor variatie: dan is vaak regionaal Nederlands, maar soms een soort van Internationaler Vlaams. Dus waarom niet een luisteroefening in Amerikaans Vlaams?

Audiofragmenten

Fragment 1: In LA gelooft men dat gratis appels giftig zijn

Fragment 2: En toen zei God: “Adam, kweeperen gebruik je alleen in taarten”

Fragment 3: Eén kweepeer is nutteloos

Fragment 4: Zitten alle Vlamingen in een kweeperencomplot?

Teksten

Opdrachten: luisteren en lezen

Probeer de test zelf uit:

Links voor leerkachten met Quizizz abonnement:

Werkbladen in PDF

Lesuitbreidingen

The Liverbirds: the first all female rock band

Listening Comprehension: the Liverbirds (13 multiple choice questions):

Geertrui Daem, ‘Nietwaard’: de omgekeerde leugenaarsparadox

Geertrui Daem (Facebook)

Een hartverscheurende getuigenis van een zwaar mishandeld kind of problematische getuigenis van een getraumatiseerd, fabulerend slachtoffer?

Klassiek voorbeeld van de onbetrouwbare verteller. Enkel bij een herbeluistering van dit radioboek worden we er ons bewust van hoe problematisch deze getuigenis is: in de openingszin horen we al “volledigheid durf ik niet betrachten.” Verder is de hele getuigenis doorspekt met details die variëren van ongeloofwaardig (een 8 op het rapport voor twee nullen aanzien) tot onmogelijk (eieren bakken op roodgeslagen billen). De verteller zegt ons dat ze nu haar verhaal kan vertellen omdat mama Mia, de enige getuige van wat er met het gezin gebeurd is, overleden is. Dit kan alleen maar betekenen dat we niet het hele verhaal gehoord hebben.

Het is een omgekeerde leugenaars-paradox: naarmate we meer vernemen over Nietwaards vermeende mishandeling, wordt het duidelijk dat haar verhaal doorspekt is met leugens en verzinsels. Haar leugens en verzinsels ontkrachten haar verhaal misschien wel in alle details, maar zijn zelf een onmiskenbaar symptoom van haar reëel trauma, van welke aard dat ook mag zijn. De flagrante leugens zijn een product van haar trauma, maar wat dat trauma precies is, lijkt onmogelijk te achterhalen.

Dat er door het hoofdpersonage gefabuleerd wordt, is bij uitstek duidelijk door de bijna sprookjesachtige elementen in het verhaal: de oude wijze vrouw, het bolletje wol, de adoptie door mama Mia. Merk ook op dat dit luisterverhaal aansluit bij de eigenlijke moraal van sprookjes zoals Hans en Grietje: elk kind fantaseert wel eens dat het bij ‘andere ouders’ beter zou zijn, maar let op, voor je het weet kom je bij een heks terecht. De gruwelijkheid die op het randje van het komische lijkt te balanceren, is ook meer typisch voor de originele oude middeleeuwse volksverhalen.

Er valt in deze context ook iets te zeggen over de complexe dader-slachtofferdynamiek waarbij het slachtoffer dader wordt. Misschien niet van dezelfde soort daden, maar met andere sociopathische trekken (pathologisch liegen).