Meer een aanzet voor een les dan een afgewerkt geheel. Wat nu volgt lijkt zo’n leuk weetje voor op café  dat je ooit eens gehoord hebt. Ik herinner mij uit mijn jeugd het Peperstraatje in Geel, een autoluwe straat waar eigenlijk niets te beleven viel, maar wel pal in het centrum, een zijstraat van de Markt.

Toen ik onlangs een tijdlang in Vilvoorde vertoefde, viel het mij op dat ook daar er een Peperstraat is die uitgeeft op de Grote Markt. Wat dit soort van onderzoek met Google Earth of Google Maps op het vlak van naamkunde in een les Nederlands kan betekenen, hoeft geen betoog.

En als er meerdere markten zijn, vind je de Peperstraat bij de belangrijkste kerk. In Tienen loop hij langs het stadhuis…

In Antwerpen is er geen Peperstraat, vreemd genoeg, maar daar is zoveel herbouwd, dat die wel eens verdwenen kan zijn. Nog een paar voorbeelden:

Het achterliggend verhaal ligt dan ook voor de hand: peper was al tijdens de middeleeuwen bekend, maar heel zeldzaam. Verder was het vrijwel het enige bekende uitheemse kruid en moest over land geïmporteerd worden. Door de opkomst van het Ottomaanse Rijk was de doorgang over land niet meer veilig en dat is in feite de initiële motivatie voor de ontdekkingsreizen: peper halen over zee i.p.v. over land. De V.O.C. is ook niet opgericht om koffie of zelfs opium te verhandelen (dat kwam er later bij), maar aanvankelijk lag de interesse bij peper. Peper was licht en duur, dus perfect om te verhandelen. Dat de handel in peper zeer winstgevend was, zie je aan bovenstaande toponymie: elke Peperstraat bevindt zich op de ‘duurste’, centraalste locatie van de stad. Van het spreekwoord leerden we al dat peper duur was, maar dat is toch nog niet hetzelfde als op straat zien dat hoe winstgevend die handel en hoe populair de peper was.
De Peperstraat is een zijstraat van de Poelestraat midden in het centrum van Groningen.
Voor de naam bestaan twee verklaringen. De eerste is dat de naam komt van de specerij. In de straat zaten veel paardenhandelaren en die zouden zich hebben laten betalen met zakjes van het destijds zeer dure peper. De andere verklaring gaat uit van peper als de volksnaam voor de mattenbiesplant. In die verklaring zou de straat historisch plaats hebben geboden aan stoelenmatters en mandenvlechters.
Allemaal larie, natuurlijk: als je de kaart van Groningen bekijkt, zie je dat die ter hoogte van de Sint Martinikerk ligt. Niet direct aan de Grote Markt, maar misschien is die zelfs verschoven… zeker en vast was dit niet de buurt van de stoelenmatters.


Zoals we evenmin in de klas zijn om Nederlands te leren als taal (de meeste leerlingen zijn moedertaalsprekers), zal het in deze lessen gaan over het aanleren van het Bargoens zelf. Allereerst omdat ‘het Bargoens’ natuurlijk niet bestaat en het een verzamelnaam is voor een subtaal die overal sterk regionaal gekleurd is. Het Bargoens van Brussel lijkt in niets op het Bargoens van Amsterdam. Ten tweede natuurlijk, maar het moet gezegd worden, omdat het leren van een Bargoens geen enkele directe relevantie heeft voor de leerlingen.
Let ook op de duidelijke fouten in de cartoons op de cover. Zo wordt het deeltje ‘Grammaticale struikelstenen’ geïllustreerd door een jongetje dat ‘gramatica’ op het bord schrijft. Deze fout heeft helemaal niets met grammatica te maken, enkel met spellingsafspraken – niet met de regels van de taal. Een voorbeeld van een grammaticafout vind je op de cover van de bijlage over spelling: “Ik aanbidt mijn leraar” is een grammaticale fout, ‘aanbidt’ is enkel een foute spelling in deze grammaticale context. Blijkbaar heeft de redactie die de prentjes op de boekjes geplakt heeft, toch niet de taalkundige achtergrond die je mag verwachten bij een kwaliteitskrant.