Felix Timmermans’ ultieme lentegedicht

Dit gedicht was mij al een paar jaar bekend dankzij een van de interessantste (niet omvangrijkste) bloemlezingen van Nederlandse poëzie. Wat een feest van een gedicht, wat een vitaliteit, directe taal, mooie natuurbeelden en kleurig Vlaams. Bij nadere bestudering merkte ik dat het gedicht gedateerd is ‘1944’.

De lente van 1944 is het einde van de Tweede Wereldoorlog. Plots krijgt een leuke lentegedicht een onwaarschijnlijke portee die wel diep moet ontroeren, of alleszins bij mij dat effect had. Timmermans wordt al te vaak lichtvoetigheid verweten, maar hier is het een zeer subtiele kracht. Het is en blijft een parel van een gedicht.

Maak een Middeleeuwse Hypertext: Anna Bijns’ Verrassende Refereinen

Maak een laat-middeleeuwse tekst leesbaar links naar het Woordenboek der Nederlandse Taal te integreren in je tekst.

Ter voorbereiding van de lessen over de rederijkers, kwam ik tot het besef dat ik nog nooit Anna Bijns (1493-1575) gelezen had. Gelukkig is er dbnl.org waar een prachtige bloemlezing van prof. Herman Pleij beschikbaar is. Qua algemene inleiding op Anna Bijns, is zijn nawoord essentieel.

Het lesverloop (voorlopig ongetest) zie ik als volgt:

  • Inleidend: Leesproef: Wikipedia: Rederijkers
  • (Luisteroefening: korte inleiding over Anna Bijns en haar complexe verhouding tot de rederijkers, positie tijdens de reformatie, door prof. Veerle Fraeters. Waardevolle opname op het vlak van uitspraak, maar zwaar problematisch qua inhoud. Prof. Fraeters concludeert dat Anna Bijns niet zo past in deze tijd van verdraagzaamheid. Ook verhaalt ze de mythe dat Bijns’ uitgever wegens het uitgeven van de Lutherbijbel werd terechtgesteld, waarbij Wikipedia ons leert dat hier ondertussen serieuze kanttekeningen bij gemaakt kunnen worden.)
    • Spreken/Lezing ‘Het waar goed huwen, maar sorge is de plage’: ik lees het refrein één keer helemaal door, zonder woordverklaringen. Ik probeer er een performance van te maken zoals dit hoort bij rederijkerspoëzie: met gebaren en gepaste intonatie. De woordenschat van deze gedichten is vaak ook voor de tijd experimenteel. Ik probeer ook de leerlingen tijdens de lezing de stokregel aan te leren, d.w.z minstens te antwoorden met “maar sorge is de plage”
      • Woordverklaring eerste strofe: ik ga door de eerste strofe en toon de leerlingen via projectie, hoe ik elk woord heb opgezocht én gevonden in het WNT. Het was een persoonlijke revelatie, maar ik wist het al: de teksten van Bijns behoren tot het corpus van het WNT.
      • Opzoektaak met WNT: we lezen de tweede strofe. We stoppen bij elk moeilijk woord en de leerlingen zoeken in teams van 2 de betekenis op in het WNT
      • De leerlingen kiezen in groepjes van 2 een gedicht uit de bundel ’t Is Al Vrouwenwerk en maken een hypertekst van hun gedicht. Dat is een tekst waarin de woordverklaring minstens via een hyperlink naar het WNT gegeven wordt.
      • Schrijftaak: de leerlingen schrijven een interpretatie/hertaling/bewerking van het gedicht.

Hieronder mijn hypertekst:

Het resultaat van klassikaal werk:

Heb jij al eens geonlyfanst? Onbestaande Engelse leenwerkwoordenquiz

Misschien hebt u nog getwitterd, de wereld was toen simpeler. Iedereen kon het spellen en het bekt ook lekker. Nu hebben we ‘X’, dus nu zijn we aan het x-en?

Probeer ‘m zelf uit!

Misschien hebt u nog getwitterd, de wereld was toen simpeler. Iedereen kon het spellen en het bekt ook lekker. Nu hebben we ‘X’, dus nu zijn we aan het x-en? Ik zet maar intuïtief een liggen streepje om de uitspraak ‘ksen’ ter vermijden. Ondertussen zijn we terug gewoon informatie aan het delen (to share) op dit of dat platform.

Dit neemt niet weg dat er een stroom aan Engelse woorden de Nederlandse taal blijft binnenkomen die steevast vernederlandst worden. Daarom heb ik deze oefening gemaakt, een leuke, soms ietwat absurde oefening waarin we Engelse (werk)woorden tot Nederlandse voltooid deelwoorden proberen te kneden.

We kunnen leerlingen wel trainen in de huidige Engelse leenwerkwoorden, maar hen echt wapenen voor de leenwoorden van volgend decennium, kan alleen maar op deze manier. De eerdere versie van de Onbestaande Werkwoordenquiz toonde al aan dat dit dé manier is om beheersing van de theorie te testen.

De laatste dt-fout: het onzichtbaar voltooid deelwoord

Het gebeurt iedereen. Ook bij mij is het al meermaals gebeurd dat ik, tijdens het snelle tikken, die twee vormen door elkaar haal. Hier is een databank van dertig oefeningen in pdf, met de mogelijkheid ze digitaal uit te testen in toetsjes van 5 vragen.

Het gebeurt iedereen. Ook bij mij is het al meermaals gebeurd dat ik, tijdens het snelle tikken, die twee vormen door elkaar haal. Hier is een databank van dertig oefeningen, in testjes van 5 vragen.

Hier de volledige test van 30 oefeningen in pdf:

Veel theorie is hier niet te bespreken: we moeten ons er enkel van bewust zijn dat werkwoorden met de prefixen her-, ver-, ont-, ge- geen extra ge- prefix krijgen voor het voltooid deelwoord: herenigd, verrekend, ontmoedigd, gebeurd. Dat maakt dat deze vormen slechts een letter verschillen van de tegenwoordige tijdsvormen voor tweede en derde persoon.

Schrijven: visuele prompts

Saul Steinberg, ‘The Cocktail Party,’ 1953

Schrijfopdrachten waar we uitgaan van een tekst of een luisterfragment, zijn nuttig en belangrijk. Voor creatieve schrijfopdrachten is het gebrek aan tekstuele input misschien zelfs een aanzet om actief met taal aan de slag te gaan: je moet alles zelf ver-woorden. Er zijn bij deze taak geen correcte of foute antwoorden: we activeren onze fantasie.

De taak bevat twee stappen: de opbouw van het achtergrondverhaal voor het personage en het toepassen van dat verhaal op een concrete context: de trigger.

Achtergrondverhaal

  • Kies een personage uit de prent.
  • Schrijf 3 adjectieven neer om de tekenstijl te beschrijven
  • Hoe heet deze persoon? Geef hem/haar een naam.
  • Hoe oud is je personage?
  • Wat is het beroep van deze persoon?
  • Single of getrouwd? Met wie? Hoeveel kinderen? Huisdieren?
  • In wat voor huis woont hij/zij? Wat doet hij/zij in de vrije tijd? Waar gaat hij/zij het liefste op vakantie en waarom? Wat is het favoriete vervoersmiddel?