Guy de Maupassant, ‘Het seintje’ (1886)

LESMATERIAAL:

lesigne

Nogmaals vertaalde literatuur, wederom zonder excuses. Leesplezier is een belangrijke hoeksteen van literatuuronderwijs, niemand hoeft immers literatuur te lezen. Anderzijds kan modern onderwijs in een transdisciplinaire benadering niet zonder literatuur: geen enkel medium is in staat de sociale, ethische, economische, esthetische en epistemologische stratum van een maatschappij weer te geven en toch aanschouwelijk te maken.

saintlazaregare

Naast het feit dat ‘Le signe’ van Guy de Maupassant leest als een trein (ook bij de leerlingen!) , zit er onder het oppervlakteniveau van de burgervrouw die zich ’toevallig’ prostitueert een vat van culturele en sociale informatie en kritiek schuilgaat. Om dat alles te ontdekken is er een gidsende hand nodig en de achtergrondtekst biedt in dat opzicht stof genoeg ter discussie, maar is een tekst-in-ontwikkeling, zoals vele teksten hier. Feedback is altijd welkom.

Er zijn geen concrete takenbladen voorzien, omdat ik denk dat het kortverhaal genoeg aandacht en reactie bij de leerlingen zal hebben om een levendig klasgesprek te voeren.

Deze les biedt aanknopingspunten voor een discussie over prostitutie, seksuele ethiek enzoverder, maar het verhaal van de Maupassant neemt dit veel breder en beoogt kritiek op een veel bredere laag van de burgerlijke code dan louter op het vlak van seksualiteit.

Op het einde van de achtergrondtekst worden enkele opmerkingen geformuleerd over dit verhaal als metatheater, het leven als een toneelrol: ben je zoals je jezelf ziet, of ben je hoe de anderen je zien? Is er in het leven een verschil tussen een rol spelen en een rol vervullen?

Theo van Gogh en het debat over vrije meningsuiting

LESMATERIAAL:

Toen ik in het kader van deze les in een klas met een aantal allochtone leerlingen probeerde uit te leggen dat woorden, beledigingen, relatief zijn en niets in vergelijking met daadwerkelijk geweld, zij een meisje: “blauwe plekken gaan weg, maar woorden vergeet je nooit…”

Er is dus in die zin nog veel werk aan de winkel. Deze les opent met de kortfilm die voor een goed deel de aanleiding is tot de hele discussie. Bij de film zijn meerkeuzevragen beschikbaar, daarna is er een tekstenbundel beschikbaar. Hiermee kan best in groepen gewerkt worden: na voorbereiding brengen de verschillende groepen  de basisgegeven uit hun tekst naar voor en kan er gediscussieerd worden.

Klastoneel: Hugo Claus, ‘Borgerocco’ (1998)

LESMATERIAAL:

Schetsmatig lesverloop:

Lezing tafereel 1: uiterest kort, bestaat volledig uit volkse liedjes, die de leerlingen zelf moeilijk kunnen improviseren.

Tafereel 2 t.em 5 worden vervolgens door de leerlingen zelf gespeeld, als een eerste tekstlezing (met de tekst in de hand). Spelers wisselen na een bladzijde ongeveer. Het helpt om dan Fadua en Jan elk een attribuut (sjaal of pet ofzo) te geven om de identificatie van de personages bij het ‘publiek’ niet te verstoren.

Meerkeuzevragen worden individueel opgelost en afgegeven. Daarmee is zeker een lesuur  gevuld. In een volgend lesuur kan de rest gespeeld worden, misschien loont tafereel 6 zich bij uistek om een leesoefening mee te doen, zodat alle vaardigheden in deze lessen aan bod komen.

borgerocco

De scorebladen voorzien dat elke leerling speelt en voor spreken geëvalueerd wordt. In die zin kan het spenderen van nog een les (of twee) gerechtvaardigd worden in de context van spreekonderwijs.