Misschien hebt u nog getwitterd, de wereld was toen simpeler. Iedereen kon het spellen en het bekt ook lekker. Nu hebben we ‘X’, dus nu zijn we aan het x-en?
Misschien hebt u nog getwitterd, de wereld was toen simpeler. Iedereen kon het spellen en het bekt ook lekker. Nu hebben we ‘X’, dus nu zijn we aan het x-en? Ik zet maar intuïtief een liggen streepje om de uitspraak ‘ksen’ ter vermijden. Ondertussen zijn we terug gewoon informatie aan het delen (to share) op dit of dat platform.
Dit neemt niet weg dat er een stroom aan Engelse woorden de Nederlandse taal blijft binnenkomen die steevast vernederlandst worden. Daarom heb ik deze oefening gemaakt, een leuke, soms ietwat absurde oefening waarin we Engelse (werk)woorden tot Nederlandse voltooid deelwoorden proberen te kneden.
We kunnen leerlingen wel trainen in de huidige Engelse leenwerkwoorden, maar hen echt wapenen voor de leenwoorden van volgend decennium, kan alleen maar op deze manier. De eerdere versie van de Onbestaande Werkwoordenquiz toonde al aan dat dit dé manier is om beheersing van de theorie te testen.
Wikipedia is de eerste plaats waar de huidige leerlingen in contact komen met het wetenschappelijke discours. Het is tevens de eerste gateway naar het zelf lezen van deze teksten voor iedereen buiten het wetenschappelijke circuit.
Uiteindelijk is dit een experiment in efficiënte informatieverwerking: het uiteindelijke doel is dat leerlingen een eerste verwerking van deze leerstof actief in de klas doen. Het lijkt een evidente keuze om dit soort leerstof ex cathedra aan te bieden, een tekst uit te delen en te verwachten dat leerlingen de informatie thuis memoriseren.
Deze opdracht bestaat uit:
Focuspunten: sociale, geografisch en historische situering van rederijkers
Zoekopdrachten: nauwkeurig zoeken in de tekst kan digitaal altijd via CTRL+F
Cursorisch lezen: zich situeren in de tekst
Transfer: informatie overdracht tussen twee schermen
Woordenschat: gebruik van synoniemen in de vragen, wetenschappelijke woordenschat (heterogeen-homogeen)
Contradicties: de bekendste, meest getalenteerde rederijker is geen lid van een kamer: Anna Bijns.
We maken dubbelrietfluitjes van drankstrootjes om de stembanden te simuleren.
Het lesdoel is hier tweeledig: 1) ervaren, zien en begrijpen hoe het stemapparaat werkt en 2) stemhebbendheid vs. stemloosheid van klanken begrijpen.
Elk geluid dat we ervaren zijn luchttrillingen die ons trommelvlies bereiken. Die kunnen door eender wat veroorzaakt worden: zelfs wrijven met je handen doet de lucht voldoende trillen voor jou om het te kunnen horen.
Door een punt aan het rietje te snijden het het plat te duwen, ontstaat een dunne opening waardoor de lucht geperst wordt. Omdat de lamellen dun zijn, openen en sluiten ze heel snel, dit heeft te maken met het ontstaat van onder- en bovendruk. De technische achtergrond wordt hier uitgelegd.
Dieren en mensen hebben, in tegenstelling to insecten, een speciaal apparaat voor het maken van geluid: stembanden. Dit zijn niet meer dan twee spiertjes (je kunt ze opspannen) die samen flapperen door de lucht die erdoor stroomt.
Verdere experimenten kunnen zijn: dunnere en dikkere rietjes, plastic en papier, lang en kort. Elke parameter beïnvloedt de klank op een of andere manier.
Dit is meer dan een speeluurtje:
kennis, hoe theoretisch ook, vertrekt vanuit de ervaring
stemhebbend/stemloos en hoe Nederlands hiermee omgaat, is wat Nederlands van Duits en Engels onderscheid
dit onderscheid ligt aan de grond van de meeste spelproblemen in het Nederlands m.b.t. eindmedeklinkers bij beginnende schrijvers en werkwoordspelling bij iedereen.
Het enige dat is weet, is dat ik niets weet (Socrates)
“Het enige wat ik weet, is dat ik niets weet. Ik moet alles altijd opnieuw onderzoeken,” is een citaat dat aan Socrates wordt toegedicht. Dat is zeker niet correct: het staat niet in de bekende dialogen van Plato.
Die kennis heb ik omdat ik nu zelf op digitale wijze de teksten van Plato kan doorzoeken en dat ook gedaan heb. Een verdere stap zou zijn zoeken waar het citaat dan wel voor het eerst in tekst voorkomt. Misschien ligt er nog ergens een dialoog onontdekt in een bestofte kast, dus als ik mij dezelfde vraag over vijf jaar stel, zal ik het weer opnieuw moeten onderzoeken.
Het inzicht kwam tot mij toen een vriendelijke collega mij zei “ik probeer gewoon wat kennis door te geven” en ik antwoordde met “Tuurlijk!” terwijl ik dacht: “man, wie denk jij dat je bent, als ik informatie moet hebben dan ga ik die wel zelf zoeken en het enige wat ik aan mijn leerlingen wil doorgeven is de vaardigheid om met de massa aan informatie op een productieve manier om te gaan. Weinig verrassend dat ik over dezelfde leerkracht hoorde dat hij ooit valse informatie aan Wikipedia had toegevoegd om zijn leerlingen een hak te zetten: ik noem dit een kennisterrorist.
Socrates
Natuurlijk is Wikipedia verre van perfect, maar iedereen die klaagt dat hij fouten gezien heeft en ze niet verbetert, heeft geen excuus. Eigenlijk begint kennis op Wikipedia pas bij de voetnoten. Het zou mooi zijn als Wikipedia via een AI toepassingen de kwaliteit van het artikel zou ‘raten.’ Het aantal verschillende bronnen zou een belangrijke factor zijn.
Kennis wordt vaak gelijkgesteld aan het memoriseren van termen, teksten, schema’s, modellen. Is het omdat ook universiteiten dit als het criterium zien om het kaf van het koren te scheiden? Dit is duidelijk niet de manier waarop experts hun kennis opbouwen: iemand wordt pas een goed arts na heel veel praktische ervaring en contact met vele patiënten (dan nog in een beperkt gebied). De kennis van een longarts bijvoorbeeld komt door het jarenlang onderzoeken van patiënten, het opzoeken van informatie, het doen van tests en het bespreken met collega’s. Dan spreken we over kennis.
Onderwijs moet zich focussen op het verwerven van vaardigheden die tot kennis kunnen leiden: lezen, luisteren, opzoeken, verifiëren, toepassen, bijsturen. Het is een actief proces: niet het volgieten van een leeg glas.
Een tekst omvat soms verschillende tekstsoorten: dit is een voorbeeld bij uitstek. Kritisch en diepgaand lezen vereisen niet altijd lange teksten. De quiz heeft enkel tot doel de leerlingen op de belangrijke tekstelement te focussen: is deze tekst nu een menu, gedicht of een gebed? Het heeft elementen van alle drie, maar wat is het hoofddoel van deze communicatie?