
- Handout: the Liverbirds (vocabulary and grammar issues – Google Doc)
- Listening Comprehension: the Liverbirds (teacher link)
- Vocabulary & Grammar: the Liverbirds (teacher link)
Listening Comprehension: the Liverbirds (13 multiple choice questions):
experimenten in taalonderwijs

Listening Comprehension: the Liverbirds (13 multiple choice questions):

Een hartverscheurende getuigenis van een zwaar mishandeld kind of problematische getuigenis van een getraumatiseerd, fabulerend slachtoffer?
Klassiek voorbeeld van de onbetrouwbare verteller. Enkel bij een herbeluistering van dit radioboek worden we er ons bewust van hoe problematisch deze getuigenis is: in de openingszin horen we al “volledigheid durf ik niet betrachten.” Verder is de hele getuigenis doorspekt met details die variëren van ongeloofwaardig (een 8 op het rapport voor twee nullen aanzien) tot onmogelijk (eieren bakken op roodgeslagen billen). De verteller zegt ons dat ze nu haar verhaal kan vertellen omdat mama Mia, de enige getuige van wat er met het gezin gebeurd is, overleden is. Dit kan alleen maar betekenen dat we niet het hele verhaal gehoord hebben.
Het is een omgekeerde leugenaars-paradox: naarmate we meer vernemen over Nietwaards vermeende mishandeling, wordt het duidelijk dat haar verhaal doorspekt is met leugens en verzinsels. Haar leugens en verzinsels ontkrachten haar verhaal misschien wel in alle details, maar zijn zelf een onmiskenbaar symptoom van haar reëel trauma, van welke aard dat ook mag zijn. De flagrante leugens zijn een product van haar trauma, maar wat dat trauma precies is, lijkt onmogelijk te achterhalen.
Dat er door het hoofdpersonage gefabuleerd wordt, is bij uitstek duidelijk door de bijna sprookjesachtige elementen in het verhaal: de oude wijze vrouw, het bolletje wol, de adoptie door mama Mia. Merk ook op dat dit luisterverhaal aansluit bij de eigenlijke moraal van sprookjes zoals Hans en Grietje: elk kind fantaseert wel eens dat het bij ‘andere ouders’ beter zou zijn, maar let op, voor je het weet kom je bij een heks terecht. De gruwelijkheid die op het randje van het komische lijkt te balanceren, is ook meer typisch voor de originele oude middeleeuwse volksverhalen.
Er valt in deze context ook iets te zeggen over de complexe dader-slachtofferdynamiek waarbij het slachtoffer dader wordt. Misschien niet van dezelfde soort daden, maar met andere sociopathische trekken (pathologisch liegen).
Via het wijde web kwam mij de volgende prachtige gezette tekst toegedreven:

De close-reading oefening heeft voor de leerlingen wel enige inleiding of begeleiding nodig.
Een geannoteerde tekst in PDF vindt u hier:

Route van de begrafenisstoet van de Egelantierstraat naar het Kartuizerklooster en kerkhof op Google Maps.

Portret van Jan Van Gysen


Kartuizerskerkhof ca. 1638, Amsterdam Beeldbank
Een compacte en intrigerende inleiding op het werk Louis Couperus, maar ook een mooie illustratie van de fascinatie van Romantische auteurs met het irrationele. Tekst in PDF. Audio-opname in MP3. Kortfilm op Youtube.
Een compacte en intrigerende inleiding op het werk Louis Couperus, maar ook een mooie illustratie van de fascinatie van Romantische auteurs met het irrationele. Qua tijdskader past het verhaal historisch ook binnen het kader van de vroegmoderne, pyschologiserende literatuur, die zich bewust is van het werk van Sigmund Freud. Thematisch wordt in deze korte bespreking van Vrij Nederland uit 1942 (24/10) het belangrijkste mooi samengevat:


Dit is een heel ander soort luisteroefening: het resultaat van de oefening is geen ingevuld blad met woordjes, of aangekruiste meerkeuzevragen, maar een verzameling tekeningen. De enige bedoeling is dat de leerlingen luisteren en instructies volgen. Als leerkracht is het moeilijk de sterkte van dit experiment in te zien zonder het zelf te doen. Pak dus pen en papier:
Er is amper woordenschat op te pikken in dit filmpje, het gaat vooral om de ervaring:
Uiteindelijk gaat het in deze les niet over ‘leren tekenen’, dat is slechts een vehikel voor een luister- en doeles. Die kan zeker ook gegeven worden in de 2e graad, misschien zelfs in de 1e. Voor de 3e graad hoort er zeker een spreekgedeelte bij.c
Discussiepunten voor de nabespreking kunnen zijn:
| ET | vaardigheid | beschrijving |
| 1 | luisteren en kijken | het onderwerp bepalen |
| 2 | luisteren en kijken | de hoofdgedachte achterhalen |
| 3 | luisteren en kijken | de gedachtegang volgen |
| 4 | luisteren en kijken | relevante informatie selecteren |
| 8.1 | luisteren en kijken | zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen; |
| 8.2 | luisteren en kijken | het luisterdoel bepalen en hun taalgedrag er op afstemmen; |
| 8.5 | luisteren en kijken | hypothesen vormen over de inhoud en de bedoeling van de tekst; |
| 8.6 | luisteren en kijken | de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden; |
| 8.7 | luisteren en kijken | de vermoedelijke betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; |
| 18 | spreken | informatie uit teksten meedelen. |
| 19 | spreken | teksten navertellen |
| 20 | spreken | teksten samenvatten. |
| 21 | spreken | verslag uitbrengen over een ervaring, een situatie en een gebeurtenis. |
| 24 | spreken | een waardering kort toelichten. |
| 25 | spreken | een gefundeerd standpunt naar voor brengen bij beluisterde teksten. |
| 26.1 | spreken | zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles kunnen uitdrukken; het spreekdoel bepalen en hun taalgedrag er op afstemmen; |
| 26.2 | spreken | het spreekdoel bepalen en hun taalgedrag er op afstemmen; |
| 26.4 | spreken | gebruik maken van non-verbaal gedrag; |
| 26.6 | spreken | ondanks moeilijkheden via omschrijvingen de correcte boodschap overbrengen; |
| 26.8 | spreken | bij een gemeenschappelijke spreektaak talige afspraken maken, elkaars inbreng in de tekst benutten, evalueren, corrigeren en redigeren. |
| 27 | mondelinge interactie | de leerlingen kunnen de taaltaken, gerangschikt onder ‘luisteren/kijken’ en ‘spreken’, in een gesprekssituatie uitvoeren. |
| 29.1 | mondelinge interactie | zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen of kunnen uitdrukken; |
| 29.5 | mondelinge interactie | vragen om langzamer te spreken, iets te herhalen; |