Wat staat er in Vermeers brief?

Iedereen vindt dit een prachtig meesterwerk, maar weinigen zien deze prestatie als meer dan een louter technische verwezenlijking. Er is meer: er wordt een complexe betekenis gecreëerd en voor Vermeer is het hyperrealisme slechts een manier om deze betekenis kracht bij te zetten. Het lijkt een moderne kleurenfoto, maar het is allegorische moraliteit: een in beelden uitgedrukte ethiek, een set van waarden.

Iedereen vindt dit een prachtig meesterwerk, maar weinigen zien deze prestatie als meer dan een louter technische verwezenlijking. Er is meer: er wordt een complexe betekenis gecreëerd en voor Vermeer is het hyperrealisme slechts een manier om deze betekenis kracht bij te zetten. Het lijkt een moderne kleurenfoto, maar het is allegorische moraliteit: een in beelden uitgedrukte ethiek, een set van waarden.

Een jong meisje leest een brief bij het licht van een open raam: iedereen wil toch weten wat erin staat? Ik ga een poging tot interpretatie doen zonder iets over het schilderij gelezen te hebben en het schilderij zelf te lezen: het is een brief aan de kijker.

We zijn te laat… ze is al aan het einde van de brief. Heeft zij dan zo snel gelezen? Het moet een hele interessante brief zijn. Let ook op hoe ze de brief met beide handen vastklampt alsof ze hem nooit gaat loslaten. Natuurlijk is dit een liefdesbrief.

Het buitenlicht dat zij gebruikt om de brief te lezen, is een voorstelling van de buitenwereld die roept. Omgekeerd is de brief van de geliefde een mogelijke weg uit de donkere kooi waarin deze kanarie zit opgesloten. Met tralies:

Kanaries komen pas echt in zwang in de 18e eeuw, maar werden echt al gehouden door edelen in de 17e eeuw. Een uit Spanje overgewaaide mode, natuurlijk. Dit oer-Hollandse schilderij bevat wel meer mediterrane elementen, zoals de oosterse tapijten.

Vermoedelijk is vader een handelaar met contacten tot voorbij de middellandse zee. De jurk van het meisje en de inkleding van de kamer maken duidelijk dat hij niet zo slecht moet boeren. Misschien zijn de internationale contacten van vader de oorsprong van een kennismaking met een zuiderse Don Juan? Tegelijk geeft het bed ook een slordige, onopgemaakte indruk: zij is aan het dromen van een huwelijk, maar is ze daar wel klaar voor? Daarenboven suggereert het rommelige bed dat er is al iets gebeurd is. Daarvoor zijn nog andere aanwijzingen.

Centraal vooraan, de blikvanger: een schaal fruit. Alle boomvruchten herinneren aan de verleiding van Adam door Eva om van de verboden vrucht te eten in het paradijs en symboliseren zinnelijkheid. Niet alleen is de schaal al gekanteld, er naast ligt een aangesneden perzik. Als het schilderij het perspectief voorstelt van de onderzoekende vader of moeder, is nogmaals de boodschap: we zijn te laat. Let ook op hoe de vruchtenschaal en de perzik in het bijzonder geplaatst worden:

In deze context krijg ook het opengesperde raam met de slordig los flapperende bloedrode gordijnen een heel nieuwe betekenis.

Het is geen onbekend terrein voor de literatuur: de focus verschuift van een rurale, middeleeuwse ethiek naar een nieuw model voor de stedelijke handelsklasse. Waar vrouwen in landbouwgemeenschappen een centrale en belangrijke plaats hadden, wordt de vrouw van de succesrijke vroegmoderne handelaar opgesloten in een het huis met een aantal bedienden ter beschikking.

Terwijl het gemiddelde middeleeuwse meisje al van jongs af opgevoed wordt in een duidelijke werkethiek, is dat dochters van stedelijke handelaren helemaal niet het geval. Een gemakkelijk leven, mooie kleren, uitzonderlijke maaltijden en al wat je wil, maar opgesloten achter de tralies van een burgerlijke vogelkooi.

Na de restauratie wordt het thema extra in de verf gezet (!) met een schilderij in het schilderij: een cupido met boog en komedie-maskers, die hij misschien zelfs vertrapt. Is de implicatie dat liefde van het zinnelijke (= zintuiglijke) zich voortbeweegt door middel van maskers? Omdat je jezelf in de liefde altijd beter neigt voor te doen dan je bent?

De brief is een masker waarachter de afwezige geliefde zich kan verschuilen of verhullen, net zoals dat in het schilderij ook het geval is: wij zien enkel de brief. Een allerliefste vriend zag in de brief slecht nieuws en dat is heel goed gezien, want het meisje zelf kan en wil het slechte nieuws niet aanvaarden.

Ten slotte is het verstrijken van de tijd (tempus fugit) een belangrijk thema. Het jonge kindje dat Cupido voorstelt heeft tenminste in het blonde haar een duidelijke overeenkomst met het meisje. De donkere weerspiegeling in het raam lijkt dan weer een geest of een overledene in een graf. Die drie punten zorgen voor een temporele dynamiek naar het witte licht in het raam toe.

De genialiteit van Vermeer zit niet de hyperrealistische voorstelling (mijn iPhone kan dat ook, maar in het bewust samenbrengen van beelden en ideeën om zo tot betekenis en waardevolle kennis te komen. Waardevol genoeg voor een 17e eeuwse handelaar om hier een boel duiten voor neer te tellen.

Als laatste toets voegde Vermeer het groene gordijn rechts toe: hier wordt iets onthuld. Verder is het een trompe à l’oeil: vele schilderijen werden achter een gordijn bewaard en slechts soms onthuld, maar hier is het gordijn deel van het schilderij. Het kunstwerk lijkt zich ervan bewust, dat het begluurd wordt, misschien betekent het dat wij (het publiek) ons beter ook maar gedragen, want wie weet houdt iemand ons in de gaten. Cupido, bijvoorbeeld…

Je kunt wel gluren en afkeurend grinniken met het jonge meisje, als toeschouwer, als ouder, maar: ben jij wel zo zuiver op de graat?

W.F. Hermans versus Willem Elsschot: breuklijnen in de poëtica

In de literaire columns van de Nederlandse kranten is Elsschot al wat de klok slaat. Er is echter een artikel dat een kritisch geluid laat horen. Het is van de hand van de 25-jarige auteur W.F. Hermans. In de walm van de welige wolkende wierook, lijkt het een agressief stuk. Dat is het niet: het duidt met verfijning het talent en de beperkingen, maar ook populariteit van Elsschot.

PDF versie van deze leesproef vindt u onderaan deze pagina. Probeer de leestest online uit: W.F. Hermans, Elsschots slechte voorbeeld (1957)

In 1957 wordt het Verzameld Werk van Elsschot gepubliceerd en dat gaat vooral in Nederland met nogal wat poeha gepaard. De auteur gaat zelfs op tour door Nederland om uit zijn werk voor te lezen en de zalen zijn afgeladen vol. In Rotterdam zegt Elsschot na het voorlezen uit Kaas: “Ik geloof dat in m’n eigen stad men nooit de helft van het aanwezige publiek zou opdagen.” Uit een poll in De Standaard blijkt dat dit geen boutade is…

Standaard der Letteren, 1956

Ook in de literaire columns van de Nederlandse kranten is Elsschot al wat de klok slaat. Er is echter een artikel dat een kritisch geluid laat horen. Het is van de hand van de 25-jarige auteur W.F. Hermans. In de walm van de welige wolkende wierook, lijkt het een agressief stuk. Dat is het niet: het duidt met verfijning het talent en de beperkingen, maar ook de populariteit van Elsschot.

Te vaak wordt in het onderwijs te generalistisch, te platonisch, te abstract met literaire poëtica omgegaan. We beginnen met een definitie van ‘romantiek’, geven dan kenmerken en bekijken vervolgens teksten die klassiek onder deze noemer geklasseerd worden. Dit is een heel onnatuurlijke manier van met literatuur omgaan: het is niet hoe echte lezer en zelfs niet literatuurwetenschappers met teksten omgaan.

Alles begint met de teksten: literaire stromingen zijn rationalisaties achteraf gemaakt door wetenschappers. Deze veralgemeningen gebruiken als basis voor lectuur, doet ons de meest interessante aspecten van de tekst missen.

Dat visies op wat literatuur moet en kan zijn evolueren, is een evidentie. Deze tekst demonstreert als geen ander de breuklijnen tussen de generatie die na de oorlog hun opwachting maakt en hun voorgangers. Hermans laat echter niet na de invloed en het talent van Elsschot te benoemen: zijn meesterlijke, flegmatisch observerend schrijfstijl.

Felix Timmermans’ ultieme lentegedicht

Dit gedicht was mij al een paar jaar bekend dankzij een van de interessantste (niet omvangrijkste) bloemlezingen van Nederlandse poëzie. Wat een feest van een gedicht, wat een vitaliteit, directe taal, mooie natuurbeelden en kleurig Vlaams. Bij nadere bestudering merkte ik dat het gedicht gedateerd is ‘1944’.

De lente van 1944 is het einde van de Tweede Wereldoorlog. Plots krijgt een leuke lentegedicht een onwaarschijnlijke portee die wel diep moet ontroeren, of alleszins bij mij dat effect had. Timmermans wordt al te vaak lichtvoetigheid verweten, maar hier is het een zeer subtiele kracht. Het is en blijft een parel van een gedicht.

Gerard Reve en het katholieke circus: ‘Blijde Boodschap’ (1973)

Reve slaagde in wat niemand voor mogelijk achtte: hij hercontextualiseerde de oudste instelling van de Westerse maatschappij: de katholieke kerk. Het is een bij uitstek postmodernistische beweging om zo’n instituut persoonlijk te gaan invullen, maar in bepaalde mate had James Joyce dit project als uitgevoerd met de katholieke mis in Ulysses (1921).

In heel concreet opzicht werken we in deze les naar een begrip van het gedicht ‘Blijde Boodschap’. Als inleiding hierop bekijken we een fragment uit de viering n.a.v. de PC Hooftprijs 1969 en lezen we een artikel over deze beruchte uitzending. Natuurlijk zijn er twee belangrijke achtergronden:

  • atheïstische-communistische opvoeding: vader en moeder waren actief in het communistisch verzet tijdens de oorlog, broer wordt later Rusland kenner en professor Slavistiek
  • protestants Nederland: een religie die zich expliciet afzette tegen de uiterlijkheden van het geloof: beelden, schilderijen, mystiek, mysterie, Latijn als voertaal.

In ‘Blijde Boodschap’ wordt bevestigd wat Reve in 1969 al aangeeft: de katholieke kerk is het ultieme circus, de best vorm van entertainment en troost voor de mens. De paus is wel aan het razen over de ondergang van de mensheid, maar de spreker in het gedicht vindt het perfect aan de verwachtingen voldoen en is niet gealarmeerd (‘nix aan de handa’).

Het is in feite de ultieme vernedering: je staat bevlogen te speechen omdat er dringend vanalles moet veranderen en eentje achteraan klapt in de handen en roept lachend: “Kostelijke vertoning! Bis!”

Het is helemaal niet de bedoeling dat je “dit leven al geweldig” vindt: je hoort te werken voor je zielenheil. Als je veel plezier hebt elke dag, ben je zeker niet op het goede pad. Elke dag ploeteren en niet vooruit raken en toch niet opgeven (en denken aan God), dat lijkt er al meer op.

De reactie op Reve was dan ook verwarring van alle kanten, in de eerste plaats duidelijk bij de pastoor in Amsterdam die zijn kerk te beschikking stelt. De winnaar van de PC Hooftprijs is een katholieke schrijver, werd er gefluisterd… neen, niet echt: een clown, een comediant in het theater van het leven. Een grote mijnheer.

De blijde boodschap

Ik zat met kloppend hart voor de kleurentelevisie,
en dacht: ‘Zijne heiligheid zal toch wel gewag maken
van het toenemend verval der zeden?’
En ja hoor, nauwelijks was hij begonnen, of ik hoorde al:
decadentia, immorale, multi phyl ti corti rocci;
influenza filmi i cinema bestiale
contra sacrissima matrimoniacale
criminale atheistarum rerum novarum,
(et cum spiritu tuo), cortomo:
nix aan de handa.
Het was jammer, dat het zo kort duurde.
Maar toen het uit was, was er fijne muziek van het leger.
Ik vind dit leven al geweldig. En straks nog
het eeuwig leven in de Hemel. Je vraagt je wel eens af:
‘Waar hebben wij het aan verdiend?’

Maak een Middeleeuwse Hypertext: Anna Bijns’ Verrassende Refereinen

Maak een laat-middeleeuwse tekst leesbaar links naar het Woordenboek der Nederlandse Taal te integreren in je tekst.

Ter voorbereiding van de lessen over de rederijkers, kwam ik tot het besef dat ik nog nooit Anna Bijns (1493-1575) gelezen had. Gelukkig is er dbnl.org waar een prachtige bloemlezing van prof. Herman Pleij beschikbaar is. Qua algemene inleiding op Anna Bijns, is zijn nawoord essentieel.

Het lesverloop (voorlopig ongetest) zie ik als volgt:

  • Inleidend: Leesproef: Wikipedia: Rederijkers
  • (Luisteroefening: korte inleiding over Anna Bijns en haar complexe verhouding tot de rederijkers, positie tijdens de reformatie, door prof. Veerle Fraeters. Waardevolle opname op het vlak van uitspraak, maar zwaar problematisch qua inhoud. Prof. Fraeters concludeert dat Anna Bijns niet zo past in deze tijd van verdraagzaamheid. Ook verhaalt ze de mythe dat Bijns’ uitgever wegens het uitgeven van de Lutherbijbel werd terechtgesteld, waarbij Wikipedia ons leert dat hier ondertussen serieuze kanttekeningen bij gemaakt kunnen worden.)
    • Spreken/Lezing ‘Het waar goed huwen, maar sorge is de plage’: ik lees het refrein één keer helemaal door, zonder woordverklaringen. Ik probeer er een performance van te maken zoals dit hoort bij rederijkerspoëzie: met gebaren en gepaste intonatie. De woordenschat van deze gedichten is vaak ook voor de tijd experimenteel. Ik probeer ook de leerlingen tijdens de lezing de stokregel aan te leren, d.w.z minstens te antwoorden met “maar sorge is de plage”
      • Woordverklaring eerste strofe: ik ga door de eerste strofe en toon de leerlingen via projectie, hoe ik elk woord heb opgezocht én gevonden in het WNT. Het was een persoonlijke revelatie, maar ik wist het al: de teksten van Bijns behoren tot het corpus van het WNT.
      • Opzoektaak met WNT: we lezen de tweede strofe. We stoppen bij elk moeilijk woord en de leerlingen zoeken in teams van 2 de betekenis op in het WNT
      • De leerlingen kiezen in groepjes van 2 een gedicht uit de bundel ’t Is Al Vrouwenwerk en maken een hypertekst van hun gedicht. Dat is een tekst waarin de woordverklaring minstens via een hyperlink naar het WNT gegeven wordt.
      • Schrijftaak: de leerlingen schrijven een interpretatie/hertaling/bewerking van het gedicht.

Hieronder mijn hypertekst:

Het resultaat van klassikaal werk: