tinteltand


Kleuters de dupe van het kleinschaligheidsbeleid?

Een van de pedagogische dogma’s van de Tinteltuin is, zoals de meeste freinettechnieken, nogal simpelgeestig.  Freinetpedagogie…

  • kan enkel in kleine klassen (11 kleuters of 15 leerlingen)
  • kan enkel met leeftijdsoverschreidende groepen (graadklassen, classe unique)

Elke ouder of leerkracht in Vlaanderen zou tekenen voor het eerste, maar niemand zou te vinden zijn voor het tweede punt. Dit lijkt vreemd, maar is het niet. Het gebruik van leeftijdsoverschreidende groepen is noodzakelijk gevolg van de kleine klassen – er zijn simpelweg niet genoeg leerkrachtenuren op basis van het aantal leerlingen om aparte leerjaren te organiseren. Het dan verkopen als een bewust pedagogische keuze is gewoon een nood voorstellen als een deugd.

Het ‘probleem’ wordt duidelijk weergegeven in het verslag van de werkgroep Pedagogie:

*Instappers op de wachtlijst.

Er waren 20 kinderen op de infoavond. Ons maximum aantal kinderen per geboortejaar is 11. Elke graadsklas zal dus niet meer dan 22 kinderen bedragen. Waarschijnlijk zullen we de eerste graad volgend jaar moeten splitsen omdat er zoveel derde kleuterklassers zijn.

Hier gaat het onmiddellijk mis: 11 kinderen per geboortejaar, maar er zijn er twee per leerjaar. De kinderen die het 1e leerjaar nu voltooid hebben, is de groep van 2004-2005 – dat zijn 2 geboortejaren per leerjaar of 4 geboortejaren per graadsklas (bijv. 1e en 2e leerjaar samen). Als je 2 eerstegraadsklassen wilt inrichten, met twee full-time leerkrachten, heb je 44 leerlingen nodig.

“Probleemstelling”

Voor de klas met de instappers zitten we met een probleem. Er staan 6 instappertjes op de wachtlijst. Wanneer we deze aannemen gaan we over ons principe van 11 kindjes heen en zitten we met een te grote instapklas.

In het begin van het jaar wordt al een probleem gemaakt dat er teveel instappers zijn het volgende jaar, men zou de zes liever weigeren in klein blijven, dan proberen nog instappers te vinden om zo twee klassen te maken. De zes instappers zijn teveel omdat ze in een klas komen van de ‘jongste kleuters’ waar ook nog 2e kleuterklassers zitten. Dit is gedacht vanuit een tweedeling jongste/oudste.

Niet opmerkelijk dat de ouders pleiten om meer kinderen toe te laten. Beter kan ik het zelf niet samenvatten:

De instappers zijn belangrijk want dit is onze groei. één kleuter betekent één extra uur. [De kleuterleidster] zou meer uren kunnen krijgen. Het niet doen is dus gevaarlijk want dan snijden we in onze eigen groei. Bovendien zijn dit nieuwe ouders en de Tinteltuin heeft verse energie nodig om de boel draaiende te houden.

Ander argument is dat we volgend jaar 87 leerlingen moeten hebben om te kunnen starten.

Maar het leerkrachtenteam ( basisonderwijs) geeft onmiddellijk tegengas (argumentatief gezien inderdaad een sheet in een fles):

Te snel groeien voor een school is gevaarlijk. Andere scholen zijn door hun te snelle succes al overkop gegaan. We moeten de nodige infrastructuur, werkkrachten en ervaring hebben.

Welke school is nu het meest in haar bestaan bedreigd: een school die stagneert op de helft van het aantal leerlingen van een volwaardige school, of een school waar de leerlingen binnenstromen. Elke school wil meer leerlingen, enkel de Tinteltuin niet. Het argument luidt verder: we kunnen niet groeien, want we hebben de infrastructuur niet. Een pertinente leugen, want ze zitten ruimer behuisd dat 90% van de scholen. Ook is er een tekort aan werkkrachten: natuurlijk – door te weinig leerlingen zijn er te weinig leerkrachturen. Of bedoelt men helpende ouderhanden? In beide gevallen is de oplossing duidelijk: meer leerlingen inschrijven. We hebben ook de ervaring niet? De stichters hebben een decennia lang gewerkt voor de oudste freinetschool van het land, nemen een initiatief, maar hebben niet voldoende ervaring voor een school te runnen. Daar had je vroeger aan moeten denken.

Ondertussen wordt in de vergadering gepoogd de vierkante cirkel te tekenen:

Hoe kunnen we deze toenamen aan instappertjes ook rijmen ten opzichte van het GO met onze wens om kleine klassen te hebben. Gaat het GO dan geen druk leggen om altijd grote klassen aan te nemen. We moeten berekenen wat de consequenties naar volgend schooljaar zijn. Deze berekeningen moeten we binnen het team maken.

We moeten zien wanneer de kleutertjes instappen.

WG pedagogie vraagt het wel in overweging te nemen.

→Tintelraad geeft een eerder positief advies, maar het team zal dit moeten bekijken en berekenen.

Dit is een interessant punt omdat dit een van de weinige momenten is waarop zelfs de centrale groep ouders (voornamelijk WG Pedagogie) zich uitdrukkelijk tegenover het leerkrachtenteam positioneert, maar zonder het minste resultaat: het team zal dit moeten berekenen en het zeker niet uit handen geven. De leerkrachten hebben hier niets in de pap te brokken, dit is het exclusiefrecht moeten zijn van de schooldirectie. Het is de directie die de wet moet toepassen binnen de school en het recht op inschrijving bewaken. Nogmaals treedt de oudervereniging in het slagveld van de school. De school heeft geen beleid, dat wordt bepaald door de grillen van de stichtende leerkrachten en uitgevoerd door ouders die de meester niet durven tegenspreken.

De eerste graad was in mei al afgesloten voor inschrijvingen met twee uitgesplitste klassen van 15 en 14 leerlingen. Deze twee klassen geven de school recht op 15/22 en 14/22 ofwel 29/22 = een fulltime betrekking (22u) + 7u. Wat doet die tweede klas waarvan de titularis maar 1 dag (7u) komt?

Als er beslist wordt de twee leerkracht toch meer uren te geven, dan zouden er om die leerkracht een fulltime ambt te geven, 15u moeten geleend worden van een klas waar er meer dan het vereist aantal leerlingen zit. Maar die zijn er eigenlijk niet. Het doorlichtingsverslag merkt op:

Toezichten, middag– en busdiensten en de vele formele overlegmomenten vormen voor een klein schoolteam een reële taakverzwaring. Zowel voltijdse als deeltijdse leerkrachten overschrijden het maximum te presteren lestijden. Enkelen presteren onvergoede lestijden. (Doorlichtingsverslag Tinteltuin, p.15)

Los van de subtiele hint naar de oorzaak (“klein schoolteam”), zijn de laatste twee zinnen heel vreemd. Iedereen doet meer lestijden dan hij/zij moet en sommige worden daar NIET voor betaald. Men lijkt wel te suggereren dat sommige uren op een andere manier vergoed worden dan op basis van aanstelling… d.w.z. door de oudervereniging? met de vrijwillig afgedwongen oudergift?

De afgelopen twee jaar was het zo dat, hoewel de kleuters numeriek in de meerderheid waren, er toch een neiging tot benadeling van de afdeling te merken is, op het vlak van

  • klasbudget: de ouderbijdrage voor het klasbudget wordt verdeeld aan €500/ +  €12/leerling/maand  ofwel €500 en €120 per leerling. Dit wil zeggen dat op jaarbasis klassen met 10 lln €1.700 (€170/kind) krijgen, klassen met 15 lln €2.300 (€153/kind) en klassen met 20 lln €2.900 (€145/kind).
  • bijscholing: van hetzelfde oudergeld wordt €1.800 uitgetrokken voor opleiding van freinetrotten met vast benoemde uren. De kleuterleiders die freinet voor kleuters zelf uit de grond moeten stampen en daar heel aardig in slagen, krijgen geen opleiding. Waaraan het GO! budget voor opleiding (bijna €500) is opgegaan, wordt niet medegedeeld.
  • leerkrachturen: door de te kleine klassen (voor in lagere school) zijn er leerkrachturen tekort. Het totale aantal uren is door de school zelf te verdelen en ze mogen in principe kleuteruren overhevelen naar de lagere school. Sterker zelfs: de stichtende leerkrachten hebben een boel benoemde uren of zelfs een full-time – de uren gaan eerst naar hen. De leerkrachten (in het lager) die benoemd zijn, snoepen de uren af van jonge onbenoemde kleuterleiders door hun kleinschaligheidspolitiek.

In het inspectieverslag staan de uurverdelingen niet (meer) in, dus het is moeilijk na te gaan hoe hier mee opgesprongen wordt. Als er een keuze gemaakt moet worden kleuters of leerlingen in kleinere klassen, dan is het toch normaal dat voor de kleuters (die sowieso meer zorg nodig hebben) gekozen wordt? Zo niet in de Tinteltuin.

(more…)



De school die voor altijd klein wilde blijven

Ik heb het lang over het het hoofd gezien: de Tinteltuin wil een zo klein mogelijke school zijn. Dit is het verborgen pedagogische programma. Dit heeft de volgende voordelen:

  • er is een beperkte groep, zorgvuldig uitgekozen gezinnen die financieel en praktisch bereid zijn bij te dragen zonder morren.
  • de school krijgt van overheidswege een kleinere subsidie in totaal (op basis van aantal leerlingen), maar meer per leerling omdat alle scholen die geen volwaardige (180 lln) school zijn, dezelfde basissubsidie. Zijn er volgend jaar 170 leerlingen, dan krijgt de school meer op basis van het aantal, maar het basis bedrag blijft hetzelfde zoalng er geen 180 leerlingen zijn. De pedagogische subsidie (per leerling) interesseert het team niet, ze hebben genoeg geld voor pedagogisch materiaal op basis van de bijdrage van de ouders.
  • een beperkte groep personeel en geen directeur. Met een kleiner team en kleinere oudervereniging is het eenvoudiger voor enkele leerkrachten om hun wil op te leggen aan de andere leerkrachten, ouders en coördinator. Het inspectieverslag merkt terecht op: “Een directieambt van 14 lestijden bij het opstarten van een school zorgt voor een aantal lacunes in het uitwerken, uitvoeren en opvolgen van een schoolbeleid.” (p.15) Inderdaad, het schoolbeleid wordt volledig overgenomen door een verbond van enkele leerkrachten en strijdwillige ouders die nog meer hun best doen om de beste van de klas te zijn dan hun kinderen. Maar een zwakke directie is hierin essentieel – geen wonder dat de directeur zich -van de grote verantwoordelijkheid kwijtend- coördinator laat noemen.

De vierkantshoeve in Goetsenhoven was een prachtige omgeving voor een school maar de allerslechtste locatie (ligging) en infrastructuur denkbaar:

  • niet genoeg plaats voor een volwaardige school (180 lln)
  • niet voorzien als school, enkel als woning
  • geen turnzaal of zwembad in de buurt
  • geen bieb in de buurt
  • geen busdienst in de buurt
  • geen pakeerplaats voor de ouders
  • grote onbenutte ruimten (afgekeurd door inspectie)
  • geen zekerheid voor de toekomst (1-jarig huurcontract)

Zoals bleek konden er amper 90 kinderen school volgen en moesten er al in het eerste jaar kinderen geweigerd worden. Volgens mij wisten de iniatiefnemers van het begin dat de eigenaar geen verregaande verbouwingen zou toestaan en dat zou de school dat veilig op 90 leerlingen blokkeren. De oudervereniging en het GO! werden nooit ingelicht over deze ingebakken kleinschaligheid en er werden stappen genomen door hen om de locatie te consolideren of minstens de verbouwing van de zolder te garanderen.  Feit was dat in dat school jaar veel kinderen al te krap zaten – vooral bij de oudere kleuters.

Volgens mij kan het niet anders of het is de bedoeling dat elke opgestarte GO! school minstens 180 leerlingen herbergt. Indien niet, dan is het voortbestaan van de school in een omgeving waar het onderwijsaanbod niet gering is, allesbehalve zeker.  Dat geldt zeker voor Zoutleeuw centrum, maar ook, doch in mindere mate voor Goetsenhoven, waar het aanbod beperkt was.

Maar kleinschaligheid lijkt altijd een belangrijk punt in freinetonderwijs, al wordt nooit uitgelegd waarom dat zo belangrijk is en terwijl voor iedereen duidelijk is dat hieraan een zware kost verbonden is.

Wanneer dan het doek viel over Goetsenhoeven (zie het relaas hier), werden opties zoals de Tiense tekenacademie of het parochiecentrum zonder er verder op in te gaan, aan de kant geschoven omdat ze niet ‘de droomschool” waren. Niet freinet genoeg, u kent dat wel… Het enige wat duidelijk was, was dat deze opties capaciteit genoeg en een publieksvriendelijke liggen hadden.

Liever werden in juni 2010 de krachten verzameld in een project om twee leegstaande ruwbouw schuren in Ezemaal om te toveren tot een school. Hoewel van het Lyceum en de Parochiezaal geen foto’s werden vertoond, volgde er een lange diashow over de lege ruwbouwschuur en het achterliggend weiland. Dit plan, niet gespeend van enig realisme, werd gelukkig op de vergadering aan neergesabeld: op 2 (vakantie)maanden een school bouwen, dat kan niet. Daarop kwam dan het alternatief dat de school in het woonhuis zou gevestigd zijn, maar dan waren er nog verbouwingen nog. Met dit waanzinnig plan wou men in mei 2010 het GO! nog overtuigen om zelf geld te investeren in de later te huren gebouwen… Terwijl ze net hetzelfde had gedaan m.b.t. de kindertoiletten in Goetsenhoven, die nu een verloren investering waren. Once bitten, twice shy.

De verhuis naar Zoutleeuw was definitief. Nochtans bleef een Task Force binnen de school actief op zoek naar een nieuwe locatie, zonder echt ooit een enkele optie te hebben kunnen voorstellen. Ondertussen was er wel maandenlang onduidelijkheid bij de ouders over de toekomstige locatie van de school. Op die manier is men erin geslaagd een instroom van kinderen uit Zoutleeuw te voorkomen. Nu dit jaar, in Zoutleeuw, zit zijn de gebouwen niet te klein, en moet de school verplicht meer kinderen toelaten.

Dit alles dient een duidelijk doel: freinetwerking. Dat wil hier zeggen: we maken klassen van 15 i.p.v. 22 leerlingen. Net zoals andere scholen, krijgt men voor elke 22 leerlingen een full-time leerkracht toegewezen. In totaal ontstaat er dus een tekort aan uren. Niet alle leerkrachten worden full-time betaald, maar ze hebben wel allemaal een full-time klas kinderen onder hun hoede. Daar mogen weer de ouders opdraven.



Verplichte, vrijwillige, welomlijnde ouderparticipatie

Daarvoor kies je, als je voor freinet kiest, wordt wel eens gezegd. Het is toch wel duidelijk voor iedereen dat de school de ouders tot niets kan verplichten, maar tezelfdertijd wordt er een sociale druk gecreëerd. Je moet niet alleen het lidmaatschap kunnen betalen, je moet je ook nog kunnen vrijmaken tijdens de schooluren. Is dat niet zo, dan kun je je wel inschrijven voor de poetsploeg, maar dan heeft natuurlijk niemand je bijdrage gezien. Zij die wel bijdragen kunnen leveren in de klas, hebben natuurlijk een streepje voor bij de meester. Dat het zelfs zo ver gaat dat ouders onbegeleid zelf lesuren (werkwinkels) overnemen is in principe absurd.

Omdat we ‘freinetwerking’ willen garanderen maken we kleine klassen, daardoor hebben we teweinig leerkrachtenuren, daardoor moeten ouders lessen overnemen. Vreemd genoeg staan er dan soms ouders alleen voor een heterogene groep van 20 leerlingen. Er mag toch een beetje steun komen op het vlak van ideeën, aanpak, materiaal enzoverder. Ik dacht dat leerkracht toch ook een beetje een vak is wat je met vallen en opstaan leert, dus er mogen zeker geen mirakelen verwacht worden en er moet ondersteuning zijn opdat het voor de ouder in kwestie geen nare ervaring is wordt.

Ouderparticipatie kan een enorme verrijking zijn als het vrijwillig en gekaderd is. Met gekaderd bedoel ik hier: er moet een lesonderwerp zijn. Het draait niet om de persoon, maar om wat we van die persoon kunnen opsteken. Iemand die brandweerman, verpleegster of ijzersmid kan de kinderen een diepe leerervaring bijbrengen. Het kan ik de beroeps- of hobbycontext zijn, iedereen heeft talenten. Meestal heeft de huisvrouw er meer dan alle bovengenoemden, maar beseft ze dat te weinig door een ontoereikende naam voor haar functie… De deelname van de ouders in de klas moet in een andere hoedanigheid zijn dan als papa/mama van … Want het perspectief van het kind is hier belangrijk en mag niet zijn: waarom is Jans mama elke week in de klas en mijn mama nooit?

Sommigen ouders werken zich werkelijk uit de naad en lijken daardoor verantwoordelijkheid binnen de vzw te winnen. Het lijkt alsof de stichtende leerkrachten heel de oudervereniging domineren en ouders elkaar verdringen om hun goeddunken. Dat doen ze door kritiekloos hun standpunten te volgen, zelfs al zijn ze soms echt niet te volgen of zelfs in strijd met de wet. Hoe ver dat gaat heb ik met de kwestie van de bijscholingsbudgetten proberen aantonen.

Meerdere malen heb ik de leerkrachten proberen wijzen op de problemen die kunnen volgen uit ongekaderde ouderpartcipatie in de klas en de school: a) discriminatie van ouders met minder tijd; b) delegeren van leerkrachtentaken sommige ouders; c) logistieke problemen: ouders doen beloftes maar komen ze niet na; d) beïnvloeding van het inschrijvingsbeleid; e) door ouders gegeven lesuren die weinig pedagogische relevantie hebben; f) sollicitatiebeleid is er niet, er wordt voornamelijk uit eigen rangen geput. Maar de aansprakelijkheid van de ouders is beperkt, zij hebben geen verantwoording af te leggen wanneer zij officieus ageren in naam van de school. Zowel in het bedenkelijke inschrijvingsbeleid als met betrekking tot de ouderbijdrage, zijn het nooit personeelsleden van de school zijn die deze ‘fouten’ maken (maar ouders, leden van de vzw) en zelfs zij hebben geen persoonlijke aansprakelijkheid binnen de vzw,  laat staan binnen de school.

Het is mij tot mijn teleurstelling meer en meer duidelijk geworden dat dit een bewuste strategie is, en dat niet zomaar elke ouder mag bijdragen. Ouders met verantwoordelijkheid binnen de school, worden, net zoals de gezinnen, zorgvuldig uitgekozen. Zo kun je je bijvoorbeeld niet kandidaat stellen om klasouder te worden, daar moet je voor gevraagd worden. In augustus 2009, nog voor het eerste jaar Tinteltuin van start was gegaan en er een schooldag voorbij was, kunnen we lezen hoe de leerkrachten klasouders zelf moeten kiezen.

Klasouder(s)

Team: Elke leerkracht spreekt zelf een ouder aan. Relatie tussen leerkracht en die klasouder is prioritair. Er wordt maw niet naar vrijwilligers gevraagd

uit: verslag vergadering werkgroep pedagogie, augustus 2009