tinteltand


Freinet in Vlaanderen = verwaterde Institutionele Pedagogie

Ik heb mij altijd afgevraagd waarom de freinetbeweging in Vlaanderen zo geheimzinnig doet over haar onstaansgeschiedenis. Een boek van twee mensen die aan de wieg van de de eerste Vlaamse freinetschool de Appeltuin staan, doen wel het relaas in een boek uit 2009, terwijl de beweging ondertussen ter ziele lijkt gegaan.

Men mag niet vergeten dat de stichters van de Tinteltuin en de directeur recht van de Appeltuin komen en sommige zelfs nog aan deze school verbonden zijn. Wat er zich in Vlaanderen heeft geprofileerd als Freinetbeweging, gaat enkel van Leuven uit, heeft geen enkele intellectuele slagkracht en heeft ook geen connecties meer met de Gentse cirkels. Lees hieronder hoe het zover gekomen is. Alle freinetscholen in Vlaanderen (met uitzondering van het Gentse stadsnet) spiegelden zich aan de Appeltuin.

De hele Vlaamse freinetbeweging gaat enkel terug op gedachtengoed van een acolyt van Freinet, Fernand Oury. En de meesten weten het zelf niet eens..

  • 1979: oprichting Appeltuin
  • 1980: bezoek van Fernand Oury aan de Appeltuin
  • 1982: Appeltuin wordt gemeenschapsonderwijs
  • 1985: Eerste stedelijke freinetschool in Gent

“Vandaag tellen we in ons land 65 Freinetscholen: 55 in Vlaanderen, 10 in Wallonië.

Het mag verwonderlijk heten dat er zoveel meer Freinetscholen zijn in Vlaanderen dan in het landsdeel dat Freinet in zijn eigen taal kan lezen. Dit heeft ongetwijfeld te maken met een bepaald klimaat en via een merkwaardige omweg. In de  late zestiger jaren waren in het Nederlandstalige landsdeel twee bewegingen actief: WERP (WErkgroep voor Revolutionaire Pedagogie) en AKO (Aktiegroep voor een Krities Onderwijs) d

Fernand Oury (1920-1997), vader van de Institutionele Pedagogie en onerkend geestelijk vader van de Vlaamse freinetbeweging.

ie later zouden samensmelten. De helaas jong gestorven romanist Jacques Dhaenens komt waarschijnlijk de eer toe om als eerste de Franse onderwijzer Fernand Oury te hebben uitgenodigd naar Vlaanderen. Later werden de samenkomsten met Oury door leden van AKO-WERP verdergezet, in Frankrijk, in Antwerpen en in Leuven. Tijdens de daaropvolgende jaren volgde de vertaling, door een werkgroep van AKO,  van het basiswerk van Oury: De la classe coopérative à la pédagogie institutionnelle. Aan de hand van monografieën wordt daarin aangetoond hoe belangrijk het is voor de kinderen om een reële medezeggenschap te hebben over het reilen en zeilen in de klas.
In diezelfde periode is er in Leuven een groep jonge ouders, bij wie ook een kleuteronderwijzeres, die onderzoeken hoe ze een alternatieve basisschool kunnen oprichten. Ze recruteren twee pas afgestudeerde onderwijzers die zullen starten met een eerste leerjaar. Een van beiden had tijdens zijn studietijd een stage doorgebracht in een I.P.-klas in Frankrijk. Samen met de ouders wordt na overleg geopteerd voor dit pedagogisch project. Ze zullen varen onder de vlag “Freinetschool”. Die naam geniet meer bekendheid en ligt beter in de mond dan Institutionele Pedagogie. De Appeltuin is geboren.

Bob Paulus, ‘Een andere aanpak van het onderwijs’ in AKTIEF, jrg.2008, nr.1

In een gratis online beschikbaar boek (prachtig!) schetsen de gebroeders de onstaansdagen van de Appeltuin wat uitgebreider:

De Appeltuin was in de eerste plaats een initiatief uit individuele ontevredenheid van vele ouders die het niet eens waren met de manier waarop de overgrote meerderheid van de kinderen ontvangen werden op de lagere school en ingeschakeld in het leerproces als “gemiddelde leerling”. Ze zochten naar alternatieven die zouden toelaten dat de kinderen meer op eigen ritme en volgens eigen wil konden leren.
De eerste ervaringen waren niet direct een daverend succes. De ouders probeerden het model na te volgen dat ze al gewoon waren van de kleutertuin waar één van hen, Vera, als spilfiguur optrad, bijgestaan door enkele vrijwilligers. Op de achtergrond zweefden ook de interessante verslagen van A.S. Neill en zijn experiment in Summerhill. Maar tussen de ouders zijn er een aantal die denken dat, om de school effectief te kunnen uitbouwen, er een echt lerarenkorps zal moeten zijn. Men gaat hiervoor op zoek naar geïnteresseerde kandidaten.
Een groepje komt samen in Egenhoven: ouders met eigen ideeën, een Ronni Hermans, collega met andere eigen ideeën, en twee kleuterleidsters, Vera Stroobans en Martien Neirinckx, ook al met ideeën, en Pascal, druk in de weer in de vertaalploeg van Oury’s werk. De Appeltuin wordt, niet zonder gezonde twijfels van de ouders, een institutionele school.

Pascal & Bob Paulus, Leren is geen dwangarbeid, 2009, p.65

Onmiddellijk is in deze teksten al de spanning duidelijk tussen de ouders die eigenlijk aan de wieg van de Appeltuin staan en de Gentse intellectuelen van AKO/WERP die zichtbaar de Institutionele Pedagogie proberen op te dringen.

 J. Bruyninckx

 

 



Nieuwe wind in het financiële beleid van de Tinteltuin?
November 9, 2011, 16:03
Filed under: financiën, ouderbijdrage, schoolraad | Tags: ,

Op de eerste dag van het nieuwe schooljaar werden de ouders gevraagd een nieuw document m.b.t. de financiële politiek van de school te ondertekenen. In deze zin heeft de Tinteltand toch wel effect had, maar het loont de moeite eens nader te bekijken in hoeverre er echt een nieuwe wind waait.

Duidelijke wettelijke bepalingen

Het document citeert heel duidelijk de wettelijke bepaling van het department onderwijs inzake bijdrageregeling en communiceert voor het eerst duidelijk over het verschil tussen de ‘scherpe’ en ‘minder scherpe’ maximumfacturen. Er wordt ook duidelijk herhaald dat de school voor zijn pedagogische doelen een dotatie krijgt van de Vlaamse overheid die gelijk is aan wat andere scholen krijgen. Deze toelagen zijn in de recente jaren immers verhoogd om te voorkomen dat scholen hun publiek selecteren door hoge kosten aan de ouders door te rekenen. Dit heeft te maken met het sociale beleid van de Vlaamse regering: men gelooft dat door een mix te creëren in het onderwijs, kinderen met lagere sociale achtergrond op z’n minst met gelijke kansen aan de startblokken komen. Wie hiertegen in opstand wil komen, kan dat doen door zijn stemgedrag of door een politieke partij op te richten, maar dit zit ondertussen gebakken in het Vlaamse onderwijslandschap door middel van decreten. Het GO! Laat het zelfs op peperdure spandoeken drukken: “Bij ons is iedereen een VIP!”.

Wij doen “heel wat meer”…

Vlak na de wettelijke bepaling, haalt men alweer hetzelfde oude paard van stal: de school doet “heel wat meer dan alleen maar het streven naar ontwikkelingsdoelen en eindtermen. En dit betekent onvermijdelijk dat hieraan bijkomende kosten zijn verbonden” (p.3) In principe is dat heel goed en lovenswaardig en als dat meer geld kost en de ouders willen dat betalen is er in feite geen probleem, de vraag is waarom hier weer een vaste kost wordt voorgesteld zonder factuur. De wetgever heeft zelf een mooie driedeling gemaakt, drie afzonderlijke facturen:

 

  • basisfactuur: alles wat nodig is om de leerlingen te leren wat ze moeten leren
  • scherpe maximumfactuur: buitenschoolse activiteiten (max €60/jaar in basisschool)
  • minder scherpe maximumfactuur: meerdaagse buitenschoolse activiteiten (max €360 over 6 jaar)

De basisfactuur is wat nodig is om te leren wat je moet leren, de extra’s vallen onder de maximumfacturen. Eender welke kosten op niveau van de leerling, zitten hierin bevat. De vraag is dan waarop “heel wat meer” slaat: niet op buitenschoolse activiteiten want die zouden op een van de maximumfacturen moeten staan. Waarvoor dient dat extra geld?

Gedwongen vrijwillig lidmaatschap van de vzw

Aan de oppervlakte lijkt men ook voor het eerst duidelijk zelf te communiceren dat lidmaatschap van de vzw losstaat van inschrijving in de school en vrijwillig is. Dat dit document ter ondertekening werd aangeboden op de eerste schooldag en dat ouders als het ware werden gedwongen schriftelijk te getuigen dat er geen enkele dwang achter hun lidmaatschap zat, toont het onwaarschijnlijke wantrouwen van het bestuur ten opzichte van de groep van andere ouders. Dit valt niet uit het document af te leiden, maar schetst de context van dit document. Ergens in de school bevindt zich een document waarop de ouders zich bekend verklaren met dit document en de vrijwilligheid van lidmaatschap. Vreemd dat iemand zou denken de wet te kunnen clausuleren met een simpel document.

Want de dwang die wordt gecreëerd op basis van dit document is duidelijk op verscheidene plaatsen: als jullie willen dat je kind degelijk freinetonderwijs geniet moet je lid worden en lid worden dat betekent: 1% van je beroepsinkomsten afstaan aan de oudervereniging van de school. Gewoon het feit dat er expliciet om steun gevraagd wordt is al een overtreding, laat staan het feit dat het lot van het pedagogische project hiermee verbonden wordt:

Om de nodige financiële ondersteuning te kunnen geven, vragen wij aan de ouders die lid willen worden van de vereniging een lidgeld. Dit lidmaatschap is niet verplicht. Het spreekt voor zich dat wij hopen dat zoveel mogelijk ouders lid worden van de vereniging om de school zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen, om het pedagogisch project van de school optimale kansen te geven en om de freinetwerking te kunnen waarborgen. (p.3)

Nogmaals: waarvoor moet het geld exact dienen en waarom mag het niet correct en duidelijk gefactureerd worden? “Ondersteunen,” “het pedagogisch project optimale kansen geven” en “freinetwerking mogelijk maken” is geen duidelijke communicatie over waar het geld voor gebruikt zal worden. Wel wordt er gevraagd het vooraf te betalen en werden er de afgelopen twee jaren geen overschotten teruggestort, maar werd alles ‘gereserveerd voor investeringen’.

Voordeel van het lidmaatschap: geen facturen (!) … op een paar na

Het lijkt wel sectair: de enige vorm van steun is vrijwillig een deel van je loon afstaan, zonder je vragen te stellen over de bestemming. Dat wordt onmiddellijk als wantrouwen geïnterpreteerd. Andere manieren waarop je zou willen helpen bij de vereniging, worden niet in rekening gebracht. Het document stelt dit zelfs voor als een win-win situatie: geen administratieve rompslomp:

Wie lidgeld betaalt, ontvangt van de school geen afzonderlijke facturen meer voor de werkelijke kosten. Dit betekent dat de kosten die gemaakt werden binnen het kader van de scherpe maximumfactuur reeds inbegrepen zijn in uw lidgeld. Voor de school is dit ook een administratieve vereenvoudiging aangezien er geen afzonderlijke facturen moeten opmaakt [sic] en opgevolgd worden. (p.4 – onderlijning in de originele tekst)

Het is aan dit soort zelfbegoochelingsretoriek dat men kan zien hoe diep het probleem zit. Wie oppervlakkig leest en enkel de eerste zin opneemt, of enkel de onderstreping, denkt “lekker makkelijk”. Niemand wil “afzonderlijke facturen,” maar iedereen toch liefst een duidelijke afrekening en hier krijg je niets.

Sterker is nog dat de tweede zin (voor wie die leest) duidelijk maakt dat de eerste een leugen is: je krijgt nog wel een afzonderlijke factuur voor het kamp (minder scherpe maximumfactuur), enkel de daguitstappen (scherpe maximumfactuur) wordt van de ouderbijdrage betaald. Via de oudervereniging ontsnapt de school aan de scherpe maximumfactuur (€60/jaar) en slaagt zij erin de ouders gemiddeld €200/jaar te doen betalen, compleet ongefactureerd. En zelfs inzoverre dit echt vrijwillige giften zouden zijn, hebben de ouders wel recht op een fiscaal attest.

Drie bladzijden verder in het document -voor wie zin heeft om het toch te lezen- staat het ook duidelijk vermeld: zelfs wie lid is van de vzw, ontvangt nog meerdere facturen:

Belangrijk om weten is dat volgende zaken niet met het lidgeld betaald en dus eventueel afzonderlijk zullen gefactureerd worden:

  • jaarlijks kamp (overeenkomstig de wettelijke richtlijn rond de minder scherpe maximumfactuur)
  • voor- en naschoolse opvang
  • maaltijden of tussendoortjes
  • busvervoer van en naar school (p.6)

Ouderparticipatie enkel voor leden van de oudervereniging

Er staat nog een opmerkelijk zinnetje in het document, dat lijkt alsof het over een extra voordeel voor de leden van de oudervereniging gaat:

Het betalen van een lidgeld houdt ook in dat je als effectief lid deel kan nemen aan de algemene vergaderingen van de vereniging en op deze wijze ook kan participeren aan het gevoerde beleid. (p.4)

…van de oudervereniging. Dat is normaal, maar wat ouders hier verstaan is dat je lid moet zijn van de oudervereniging om te kunnen participeren aan het beleid van de school. Ouders kunnen participeren aan het door een school gevoerd beleid via de schoolraad. Dit orgaan omvat directie, leerkrachten, ouders en derden, maar heeft geen verband met de oudervereniging van een school.

Zoals ik in een ander stuk al heb aangetoond, wordt binnen de Tinteltuin de schoolraad gelijkgesteld met het bestuur van de oudervereniging en als onafhankelijk orgaan afgeschaft. Wel is het zo dat iedere ouder met een kind in een GO!-school een brief ontvangt en zich kandidaat kan stellen voor de schoolraad. Dit behoort volledig los te staan van de oudervereniging, maar dit is geenzins het geval. De ouders wordt verteld dat de school anders niet werkbaar is. Je kent dat wel, mensen die democratische organen niet ‘werkbaar’ vinden…

Wie durf er geen lid te zijn?

De brochure over het nieuwe financiêle beleid maakt duidelijk dat je de keuze hebt om geen lid te worden, maar spendeert aan die optie welgeteld vier magere regeltjes tekst in deze 6 pagina’s tellende pdf:

Wanneer je als ouder geen lid wens te worden van de vereniging, dan vragen wij je om dit bij aanvang van het schooljaar, ten laatste op 25 september mee te delen aan de vzw. In dit geval zal je van de school voor de werkelijke kosten van uw kind een factuur ontvangen die – zoals hoger beschreven – beperkt is tot de scherpe en minder-scherpe maximumfactuur. (p.5)

Het getuigt wel werkelijk van een waanzinnige arrogantie dat een ouder aan de school verplicht is mee te delen dat hij de school/oudervereniging niet wil steunen. De concrete reden is dat de school dan de gemaakte kosten zal moeten bijhouden; maar op dit moment wordt er dus wel volgens verbruik en op papier gefactureerd volgens de maximumfacturen? Waarom kunnen leden dit privilege niet krijgen van een correcte verrekening van de kosten?

Conclusies:

  • eigenlijk wordt er niets duidelijk gefactureerd, dwz. op papier verrekend
  • je hebt enkel inspraak in de school als je betaalt aan de oudervereniging
  • de vrijwillige afstaan van een deel van het loon wordt gezien als een voorwaarde om het pedagogisch project te kunnen uitvoeren
  • nergens verantwoordt de school wat zij met de GO!-budgetten doet. Dit hoeft de school helmaal niet te doen, maar als zij extra geld van de ouders vraagt zou zij toch moeten tonen dat het geld van de subsidie op z’n minst goed besteed is.

Dat dit document de school zou kunnen beschermen tegen klachten bij de commissie zorgvuldig bestuur, is zuivere fictie – het is op zich genoeg voor een veroordeling. Wellicht zijn er nog altijd krachten binnen de school die de relatie met het GO! op de helling willen zetten met een onzuivere financiële politiek, met als uiteindelijke doel een autonome school. Als dit het “antwoord dat in samenspraak met het GO! Zou worden geformuleerd” was waar de voorzitter een paar maanden terug over sprak, zijn er andere conclusies te trekken. Zelf heb ik van de scholengroep nog altijd geen antwoord op mijn schrijven van eind juni 2011.



Alfabetcode revisited: alles op een rijtje

De reacties waren ook niet van de poes, maar meestal evenmin terzake. Dit kan niet helemaal gezegd worden van de discussie over de alfabetcode. Er cirkelen zelfs geruchten die suggereren dat de auteur gerechtelijke stappen zou overwegen te nemen tegen dit blog, alleen maar omdat ik op basis van de schamele documentatie en mijn dochter die in de klas zat over deze methode probeer duidelijk te maken dat deze:

  • zelfs bij leergierige leerlingen een achterstand van bijna een half jaar geeft na een jaar;
  • het onmogelijk maakt voor leerlingen om met de woorden die ze dagdagelijks tegenkomen te oefenen, omdat b en d enkel in koordschrift (tijdens schrijven) worden geleerd, niet in gedrukte vorm. Of, omgekeerd beschouwd: als de kinderen regelmatig echt gelezen zouden hebben, dat zouden ze geen enkel probleem met het verschil tussen een gedrukte b en d kunnen hebben. Ze hebben enkel kennisgemaakt met de letters door ze te schrijven, niet door leesonderwijs.
  • bij de kinderen de gewoonte vastlegt om te schrijven zoals je spreekt door de kinderen ‘vrije teksten’ te laten schrijven. Die worden misschien wel verbetert, maar de uitleg waarom ‘hont’ als ‘hond’ geschreven wordt blijft nooit hangen, want het is altijd flauwe kul. We schrijven de t klank niet toevallig als d, maar spreken de d als t uit. Stemhebbende medeklinkers (g, z, v, b, …) worden op het einde van het woord altijd stemloos uitgesproken. Dat is een specifieke eigenschap van het algemeen Nederlands en hierop dient elke dag geoefend te worden in het eerste jaar. Andere Germaanse talen zoals Duits en Engels hebben dat niet:dead klinkt /ded/, terwijl het Nederlandse dood als /doot/ uitgesproken wordt.

Het is ronduit onnuchterend om te zien hoe weinig aandacht er werd besteed aan lezen en hoe deze vaardigheid constant op een hoopje werd gegooid met het schrijven. Lezen is de sleutel, als je maar één zaak op school zou willen opsteken, dan is het goed (begrijpend!) lezen en informatie verwerken. Verder moet er als er over schrijven gesproken wordt, altijd duidelijk gemaakt worden welk aspect: spelling, zinsbouw, taalgebruik, opbouw, enzoverder, … zijn allemaal belangrijk. Woorden correct spellen is dan nog het minst complexe. En wat is dat, echt kunnen schrijven? Echt kunnen lezen is vinden wat je interesseert en het kunnen toepassen in je eigen leven.  Als je dan achteraf de mensen willen verbazen met geschrift, lees je gewoon een boek of een goede website over kalligrafie, of niet?



De Tinteltuin op tv!
November 6, 2011, 22:06
Filed under: inschrijvingsbeleid | Tags:

Woensdag 14 september kwam BSGO De Tinteltuin uitgebreid in beeld tijdens een discussie over ‘inclusief onderwijs’ in het programma Volt op VRT. Het leek een onverwacht godsgeschenk dat de school nu ook eens positief in beeld kwam, al dringt enige nuancering zich op. Ik hoef daarbij niets zelf te zeggen of te verzinnen: alle punten werden tijdens het gesprek ook al naar voren gebracht.

Kinderen met handicap in het gewone onderwijs?
Horen kinderen met een handicap thuis in het gewone onderwijs? Tibo heeft het syndroom van Down en zit in een gewone klas, samen met zijn jongere, normaalbegaafde zusje. Is zijn aanwezigheid in die klas een verrijking voor de andere kinderen of remt hij de boel af? Leert hij er evenveel of misschien meer dan in het buitengewoon onderwijs? Zitten kinderen met het syndroom van Down beter tussen de andere leerlingen of in speciale scholen tussen lotgenoten? De Volt-discussie van de week.

Een schijndiscussie: ouders hebben vrije keuze

1. Over welke leerlingen gaat het eigenlijk?

Als aanleiding voor de discussie wordt slechts terloops verwezen naar een besluit van minister Pascal Smet om aparte scholen voor autisten op te richten binnen het Bijzonder Onderwijs (BUSO). Wat de aanleiding voor dit besluit is, wordt niet meegedeeld en dat is vreemd omdat ze te vinden is in een uitzending van Volt-reportage van december 2009. Deze is interessant omdat ze duidelijk het publiek van een secundaire school in het bijzonder onderwijs weergeeft: dit zijn geen autisten of kinderen met het syndroom van Down, maar kinderen met gedragsproblemen. Eén jongen zegt terloops dat hij op de school zit wegens problemen thuis…

Het moet ook voor minister Smet duidelijk zijn geweest dat zij hier eigenlijk niet thuishoren en vooral dat als men leerlingen met autisme of Down in deze groepen plaatst, men voor serieuze problemen komt te staan. Deze mensen gaan het in deze groepen met probleemjongeren heel erg te verduren krijgen het is ook in dit licht dat de eigenlijke discussie gezien moet worden.

In het algemeen wordt er in heel de discussie geen onderscheid gemaakt tussen mentaal -, en  fysiek gehandicapten. Ook mevrouw Van Helmont maakt (die zelf een fysiek gehandicapte zoon in het gewoon onderwijs heeft), durft dit blijkbaar niet aan te halen. Het gaat in het basisonderwijs nog altijd om het ontwikkelen van mentale vaardigheden. Het is dan toch in eerste instantie logisch dat jongeren met een mentale ontwikkelingsachterstand specifieke hulp op maat krijgen. Dat men geen scholen gaat opzetten voor jongeren in een rondstoel is nogal wiedes als je weet dat zelfs wetten zijn die de toegankelijkheid voor rolstoelpatiënten regelt. Voor fysiek gehandicapten is inclusief onderwijs een kwestie van infrastructuur en praktische obstakels. Het grijpt niet in op het leerproces alsdusdanig.

2. Discussie tussen wie?

Mevrouw Van Helmont zegt het ook in een van haar eerste replieken: “De vraag verwondert mij een beetje.” De vraag wat het beste is, gewoon of bijzonder onderwijs, moet natuurlijk van geval tot geval bekeken worden en dat gebeurt altijd: de eindbeslissing om een kind naar een van de twee onderwijstypes te sturen ligt ultiem bij de ouders en in feit heeft niemand daar iets in de pap te brokken.

Als de minister het nodig acht om binnen het bijzonder onderwijs een specifieke richting voor ASS op te richten, dan zijn de ouders nog vrij om hun kind daar al dan niet in te schrijven. Er wordt enkel een aanbod gedaan: er komen expertisescholen voor ASS, maar als je kind goed zijn weg vindt binnen het gewoon onderwijs, blijft dat een mogelijkheid. Als de overheid leerlingen bij wie ASS wordt vastgesteld, zou dwingen om BUSO te volgen, dan zijn we inderdaad op weg naar Auswitz, maar dat is helemaal niet het geval. Nochtans wordt de discussie zo gevoerd: iedereen mag zijn mening spuien over het feit dat autisten in aparte scholen moeten of niet, terwijl dat nooit ter sprake komt. Willen de tegenstanders van een vrijblijvend, specifiek aanbod voor autisme binnen het BUSO alstublieft rechtstaan? Zij die geen ouders zijn met jongeren in dat geval, mogen blijven zitten.

 Zorgbeleid in een beginnende freinetschool

1. Als het bijzonder onderwijs handen tekort heeft, hoe doet een freinetschool dat dan?

Er moet toch bij velen een licht opgegaan zijn tijdens de discussie dat er iets niet klopt:

2. Waaruit bestaat het zorgbeleid?