tinteltand


Het bewust vage onderscheid tussen school en oudervereniging

In de grond zijn er in België twee soorten scholen: staatsscholen en vrije scholen. In de eerste is de Vlaamse overheid die het onderwijs ‘inricht,’ in de tweede soort zijn dat alle ‘anderen’. Alle katholieke scholen behoren tot de laatste groep en alle GO!-scholen tot de eerste, maar er zijn nog andere ‘vrije scholen’ dan de katholieke. Zo zijn er ook protestantse en joodse scholen, maar bij de vrije scholen horen ook de steinerscholen een een groep ‘methodescholen’ (vooral freinetscholen) die zich verzameld hebben onder de naam FOPEM: Federatie voor Onafhankelijke, Pluralistische en Emancipatorische Methodescholen. Bij deze scholen is de oudervereniging de inrichtende macht, de instantie die het onderwijs organiseert. Bij scholen van het gemeenschapsonderwijs is de scholengroep de inrichtende macht, met alle privileges vandien.

Het is precies de inrichtende macht die over kwesties zoals de schoolcultuur en de locatie kunnen beslissen, maar dus ook zelf voor een schoolgebouw moet zorgen. Een GO!-school kan beroep doen op de scholengroep voor de financiering van een schoolgebouw, maar de keuze van de schoolinfrastructuur is dan ook niet een recht van de oudervereniging. Vreemd genoeg werd binnen de oudervereniging wel gedaan alsof de locatie iets was waar zij zelf kon over beslissen of tenminste eisen stellen aan het gemeenschapsonderwijs.  Dat is duidelijk niet het geval. Beide groepen (staatsonderwijs en vrij ‘gesubsidieerd’ onderwijs) krijgen werkingsmiddelen om het pedagogisch project te realiseren, maar de vrije scholen hebben de bijkomende last van de huisvestiging. Om dit te financieren, doen ze beroep op hun inrichtende macht, namelijk de oudervereniging. Zonder bijdragen van ouders of sympathisanten, kan zulk een school niet van start gaan.

De reden van het GO! om de laatste jaren freinetscholen onder haar vleugels te nemen moet niet misbegrepen worden: door extra financiële middelen voor huisvesting te voorzien, kunnen er meer eisen gesteld worden aan de school. Controleren door te subsidiëren – het is een contract, als het ware. Ik heb in andere stukken al proberen aan te tonen dat de houding tegen het GO! (en elke ‘externe’ vorm van inmenging) in de school ronduit negatief is. De teneur is altijd: het GO! voorziet te weinig middelen, geen goede locatie en te weinig geld. Dat het gemeenschapsonderwijs een gelijke verplichting heeft naar alle scholen van de scholengroep en niet zomaar de Tinteltuin kan bevoordelen, lijkt aan de leiding van de school geheel voorbij te gaan. In persoonlijke communicatie, hoorde ik van de initiatiefnemers van de Tinteltuin dat ze geheel voor het FOPEM model te vinden zijn, maar dat dit nu eenmaal geen werkbare piste is (dwz. geen geld). Ook de feitelijk opheffing van de schoolraad (d.i. ze gelijkstellen met het bestuur van de oudervereniging) holt de democratische bedoelingen van dit orgaan uit wordt het vergelijkbaar met het equivalent van de schoolraad in het vrij gesubsidieerd onderwijs.

Waarom er niet voor een FOPEM-model gekozen werd wordt nogmaals duidelijk in het filmpje van de voorzitter van FOPEM, Kris Denys, voor het Groen!-partijcongres van 2010:

http://www.youtube.com/watch?v=0WFnkikPtQU

Terwijl de christendemocraten de belangen van de de vrije katholieke scholen behartigen en het staatonderwijs veeleer politiek rood gekleurd is, lijkt of het alternatieve onderwijsveld van FOPEM de partij Groen! als politieke spreekbuis probeert te gebruiken. Opmerkelijk is dat het enkel over het gebouwenbeleid gaat en heel complex geformuleerd is. Het is een genadebede voor de vrije scholen die hun gebouwen zelf moeten betalen, maar -en dat is belangrijk om de boodschap te begrijpen- enkel de niet-katholieke vrije scholen. De katholieke scholen zijn de laatsten die hun gebouwen zouden willen overdragen aan de overheid. Het gaat hier over de kleine alternatieve schooltjes.

Wat men dus eigenlijk wil, is de schoolgebouwen die in de laatste jaren door ouderverenigingen (en inrichtende machten) van de (niet-katholieke!) vrije scholen, verkopen aan de staat. De Vlaamse regering zou dan eigenaar worden van een aantal gebouwen die zij zelf moet onderhouden en die als school gekozen zijn zonder inspraak van de Vlaamse regering zelf. Sommige scholen hebben zich misschien een groen paradijsje gekocht en verwachten dat de staat daar nu voor opdraait. Hoe kan de Vlaamse regering het maken ten aanzien van bestaande scholen (die strikte oppervlakte- en andere quota hebben) te benadelen? Dan staat het onderwijsveld (terecht!) op z’n kop.

Sterk is ook dat Denys zich in het filmpje nogal laatdunkend uitlaat over het geld dat wel wordt besteed aan gebouwen en zelfs losweg speculerend de vraag stelt of daar misschien geld mee verdiend is. Wij hebben ook recht op een deel van de koek, lijkt hij te roepen,  maar begrijpt niet dat ze het maar te vragen hebben, als zij volgens de regels willen spelen. En dit is, bij uitstek het probleem van FOPEM – het is vrijwel onmogelijk om een onafhankelijjke vrije methodeschool in leven te houden. Kopen of huren, de infrastrucuur is de grootste last bij het starten van een school. Dat het gemeenschaponderwijs zich de laaste jaren profileert als een bevoorrechte partner voor iedereen die een (methode)school wil oprichten, in dan ook niet verwonderlijk. Waarom bij FOPEM, als het gemeenschapsonderwijs je een gebouw ter beschikking wil stellen? Het was bijna exact wat ik van de stichter van de Tinteltuin te horen kreeg: hij was 100% voorstander van FOPEM, maar zei ook dat het geen optie was. Men wil wel de onafhankelijkheid, maar niet de financiële last van de schoolinfrastructuur. Ja, dat wil iedereen wel…

De vraag wat FOPEM voor die onafhankelijke school doet, behalve zo’n €1.000 lidgeld per jaar innen, blijft voor mij onbeantwoord. In de huidige politieke situatie (en in eendere welke andere bij nader inzien) lijkt het weinig waarschijnlijk dat deze plannen verwezenlijkt kunnen worden. Denys weet dit blijkbaar en is al tevreden met een proefproject – wat is dat dan: een proefverkoop aan de staat? Let wel, deze scholen worden op pedagogische vlak net op dezelfde manier financieel ondersteunt als het gemeenschapsonderwijs.

Over FOPEM zelf komen op de website van de Vlaamse regering meer te weten dat op hun eigen webstek. Deze organisatie is lid van

OKO:

  • FOPEM: vrije gesubsidieerde methodenscholen
  • Steinerscholen
  • IPCO: vrije gesubsidieerde protestantse scholen
  • VOOP: 40 andere vrije gesubsidieerde scholen

Wie de website goed bekijkt, lees daar heel duidelijk dat de directrice van de Leuvense steinerschool ook voorzitster is van de federatie van steinerscholen en zelfs voorzitster is van OKO. Om maar te zeggen: wie behartigt de belangen van de freinetscholen die niet bij het gemeenschapsonderwijs aansluiten in de Vlaamse onderwijsraad? Inderdaad, de steinerfederatie zelf. Natuurlijk zitten niet alleen de onafhankelijke freinetscholen om een nieuwe gebouwenpolitiek te wachten, ook de steinervereniging staat hierom te springen.

En eigenlijk is de Tinteltuin een school die, hoewel binnen het GO!, zich volledig gedraagt als een onafhankelijke (gesubsidieerde) school, steiner of freinet. Want in zulke scholen…

  • moeten en echt fondsenwerving gebeuren om de infrastructuur te huren, afbetalen en te onderhouden;
  • is de oudervereniging ook effectief de inrichtende macht die beslist over locatie, schoolcultuur en andere belangrijke kwesties;
  • heerst er binnen de school (misschien deel terecht) het idee: wij betalen hier alles, de staat heeft zich niet te bemoeien.

In BSGO De Tinteltuin daarentegen,

  • wordt de infrastructuur volledig betaalt en onderhouden door het gemeenschapsonderwijs;
  • is de scholengroep de inrichtende macht die beslist over locatie, schoolcultuur en andere kwesties;
  • worden de ouders wijsgemaakt dat het GO! het project tegenwerkt terwijl er geen project zou zijn zonder het GO! en dat het pedagogisch project niet mogelijk is zonder hun ouderbijdrage, terwijl al het materiaal dat nodig is om de eindtermen te halen door het GO! betaalt wordt.

Hoe diep de (bewuste?) verwarring van de school met de oudervereniging verankerd zit, mocht ik nogmaals ervaren in het recentste schrijven aan de directeur van de school:

Sent: Saturday, August 13, 2011 12:10 AM

Subject: Uitnodiging voor de Tintelraad

Beste directeur Henckens,

U weet, of behoort te weten, dat de Tinteltuin al twee jaar lang in overtreding is met decreten over het onderwijs die democratisch werden beslist door de Vlaamse regering. Het gaat hier in het bijzonder over:

  • de scherpe maximumfactuur
  • de minder scherpe maximumfactuur
  • het principe van kosteloos onderwijs
  • het recht op inschrijving
  • ondermijning van het recht op inspraak en informatie d.m.v. het de jure afschaffen van de schoolraad

Verder neigt de oudervereniging zich te gedragen alsof zij de inrichtende macht is en ten onrechte zich de daarbijhorende rechten en verantwoordelijkheden naar zich toe te trekken. Dit is niet onbelangrijk, omdat de wantoestanden binnen de vzw (qua democratisch bestuur en geldbeheer), die in principe civiele zaken zijn, ingrijpen op het onderwijsproces.

Er was mij gevraagd mijn vragen nogmaals tegen 15 augustus op papier te zetten voor de tintelraad. Volgens mijn lectuur van de statuten is de tintelraad echter een adviserend orgaan van de oudervereniging. Maar ik wil gerust mijn vragen daar beantwoord weten.

Wanneer is deze tintelraad?

Gaat het dan enkel over de wantoestanden binnen de oudervereniging, of ook de overtredingen van het decreet op het onderwijs hierboven vermeld?

Zijn er bepaalde vormvereisten voor de vragen?

met beleefde groet,

Johan

Hierop kwam van de directeur enkel de beleefde belofte van een spoedig antwoord, het echte ‘antwoord’ kwam van de voorzitter van de oudervereniging, Philippe Denys:

Dag Johan,

Wij als school zijn eveneens door het bestuur van het GO! op de hoogte gebracht van uw schrijven, en het wantrouwen wat [sic] u daarin uitspreekt. Zowel het feit dat U dit zonder wederzijds overleg doet, alsook de boodschap zelf, maakt duidelijk dat er een vertrouwenskwestie speelt van dusdanige aard dat wij met U per direct het gesprek wensen aan te gaan tussen uzelf, de coordinator en de voorzitters van de school om te zien wat hiervan de consequenties zijn voor het komende schooljaar. Wij wensen dit gesprek te voeren vooraleer er ook maar enige verdere communicatie de school en zijn functioneren verder schaadt.

Inmiddels

Betreffende : uw vragen tav de TintelRaad, tevens schoolraad van de TintelTuin.

Tot heden hebben we geen vragen mogen ontvangen.

Gelieve deze te richten ter attentie van Helga, Lieven en mezelf.

Graag duidelijke afzonderlijke gestelde vragen formuleren. Daarbij nodig ik je uit om zoals andere TT leden eventuele info, argumentatie en een oplossing voor te stellen.

1. Vraag.

2. Info , reden v/d vraag

3. Mogelijke oplossing(en)

In samenspraak met het GO! zal u een antwoord geformuleerd worden.

Op 19 augustus ’11 houden wij onze eerste TR van het jaar, agendapunten voor de volgende bijéénkomst worden er bepaald. Wij houden u op de hoogte.

Groeten,

Philippe

Hier zie je hoe de voorzitter van de oudervereniging in naam van de school spreekt, zelfs met goedkeuren van de directeur (die zelf niet reageert). De oudervereniging is niet verantwoordelijk voor het schoolbeleid en zelfs al laat de directeur het beleid wel door ouders bepalen dat zijn deze nog niet aansprakelijk voor de politiek van de school. Dit merk je ook in de communicatie: de directeur (die door het GO! zelf en de doorlichting zo wordt genoemd), heet in de school ‘coördinator’. Een coördinator is per definitie ondersteunend, terwijl directeur altijd de leider, dirigent is. En natuurlijk kan die beslissen om de macht de delegeren, maar de verantwoordelijkheid voor het gevoerde beleid, kun je niet aan de oudervereniging delegeren. Verderop wordt ook de Tintelraad (een delegatie van de algemene vergadering van ouders) gelijkgesteld aan de schoolraad, terwijl er heel duidelijk toch aparte verkiezingen geweest zijn voor de schoolraad. De enige twee conclusies kunnen zijn dat a) de voorzitter niet weet wat de schoolraad is; b) bewust liegt in de hoop dat genoegen zou worden genomen met antwoorden van de Tintelraad.

Ook de inhoud van de eerste paragraaf is eigenlijk vreemd. Je verwacht een zin als: omdat er een zodanige vertrouwensbreuk is, publiceren wij nu een publiek antwoord op de kwestie zodat alle onduidelijkheden voor iedereen de kop in gedrukt worden. Maar er staat: omdat er een vertrouwensbreuk is, willen wij u privé spreken.

De bewering dat ik het GO! contacteer zonder wederzijds overleg, is eigenlijk te gek om los te lopen: het is het bestuur en de school zelf die al maanden geen overleg wensen te plegen over hoe de school moet omgaan met de decreten over kosteloosheid, maximumfacturen en inschrijvingsrecht. Nooit was er een goed moment voor, was de vraag goed gesteld, of was het relevant. Dat ik de vragen al herhaaldelijk schriftelijk heb gesteld. “Je hebt nu eenmaal voor dit systeem gekozen” – “Ga naar een andere school als je geen bijdrage wilt betalen.” –

De publieke communicatie van een aantal beschouwingen op een blog is blijkbaar zelfs ‘schadelijk’ voor de school – hoe kan het een school schaden om de onderwijsdecreten te citeren? Zijn die gemaakt om de scholen het leven zuur te maken?

In deze hele geschiedenis is mij ondertussen wel duidelijk: daar waar steinerscholen en vrije gesubsidieerde scholen met reden een ouderbijdrage vragen (de kost van de infrastructuur), vragen sommige freinetscholen (de Tinteltuin is hierin zeker niet alleen) een gelijkaardige bijdrage terwijl de hele kost van de infrastructuur door het gemeenschapsonderwijs wordt gedragen. De Tinteltuin anticipeerde de problemen van de FOPEM-scholen, door zich in het project van het gemeenschapsonderwijs in te schrijven. Dit heeft tot gevolg dat deze kleine school meer geld genereert dat de meeste vrije gesubsidieerde scholen: €20.000 – €25.000 op minder dan 100 leerlingen. Daarbij komt nog de winst van de feestactiviteiten. Dit zijn al bedragen die de moeite lonen om een vzw op te richten. Wel wil ik nog eens benadrukken dat hoewel er geld te veel is in deze school, het tekort aan leerkrachturen schrijnend begint te worden.

Het kan bijna niet anders of deze problemen spelen of hebben ook bij andere freinetscholen van het gemeenschapsonderwijs gespeeld. De interessante vraag is: waar komt dit model vandaan? Hoe komt het dat freinetscholen zo sterk op elkaar lijken qua schoolorganisatie en dan nog op vlakken die bij de stichter Célestin Freinet helemaal niet aan de orde waren: ouderparticipatie, duurder dan gewone scholen en exclusiviteit. Er is in Vlaanderen geen freinetbeweging die naam waard en ze is al zeker niet in staat om bepaalde organisatiestructuren op te leggen aan ‘hun’ scholen.

Het lijkt alsof de freinetscholen gewoon steinerscholen zijn die de naam en de vage esoterie hebben afgeworpen en zich zo ‘commerciëler’ voordoen aan het grote publiek. Dit mag contradictorisch klinken, maar vergeet niet dat een parlementaire commissie heeft vastgesteld dat de steinerbeweging een sekte is (weliswaar kon men niet bewijzen dat ze gevaarlijk is) en dat het doel van een sekte nooit ‘de waarheid openbaren’ is, maar je zakken leeg te roven. De leer is een schil, een excuus…