tinteltand


Ouderparticipatie in een “heel andere” methodeschool
July 11, 2011, 18:38
Filed under: ouderparticipatie | Tags: , , ,

Ik vond een getuigenis van een moeder die haar kind naar een methodeschool (niet-freinet!) had gestuurd. Het lijkt mij interessant deze even rustig door te lezen voor een kanjer van een déjàvugevoel, zelfs voor eerstejaars ‘freinetouders’:

Ik ben moeder van drie kinderen die naar de school gingen. Toen ik readaptatiewetenschappen wilde gaan studeren, koos ik als stageplaats uiteraard de school. Ik wilde er iets meer beteken voor de school dan enkel ouder zijn. Ik wilde echt meewerken aan de toekomst van de school. Ik stond achter hun visie. Verschillende leraren vonden dit een tof idee en zagen al een gratis werkkracht waar ze op konden rekenen. Toen ik met de opleiding bezig was en met mijn syllabus een stageplaats ging aanvragen, zagen een aantal leraren het ineens niet meer zitten. Er was al eens een ouder die stage gedaan had, daarbij noemden ze met veel afkeer de naam, en dat was een slechte ervaring geweest. Ze vroegen zich ook af of er wel werk genoeg was binnen het schoolgebeuren. Ze stonden er niet voor open dat ik bv. vergaderingen zou bijwonen. Ze zijn gewoon bang dat er iets naar buiten zou gebracht worden. Ik vraag mij wederom eens af welke geheimen in een school zo belangrijk kunnen zijn. “De school wordt gedragen door de ouders”. Deze woorden zouden de school eer moeten aandoen. Daarvoor alleen zou een ouder die graag dicht bij het schoolgebeuren staat zo’n school kiezen. Helaas, een meer gepaste uitspraak zou zijn: “De school wordt door een paar ouders gedragen”. Er worden “klassenouders” gekozen om alles in goede banen te leiden. Deze personen zijn meestal, of met de leerkracht van desbetreffende klas goed bevriend, of nauw verbonden met de school. Zij zijn meestal met een aantal ouders van de klas beter bevriend dan met andere. Als er taken zijn, zullen zij eerst hun nauwere contacten persoonlijk aanspreken zodat deze al een aantal taken kunnen invullen. Voor de rest van de taken sturen ze dan een mailtje rond naar de overige ouders. Veel kans dat de taak waar je graag aan deelneemt al bezet is. Dit noemen wij [school]democratie. Ik vraag mij dan af waarom die mensen zo veel belangrijker zijn.

Vooral de beschrijving van de klasouder lijkt exact overeen te komen met wat er in juli 2009, nog voor de eerste schooldag, in de werkgroep pedagogie werd afgesproken. Nochtans is bovenstaande getuigenis van een moeder uit een Steinerschool.

Klasouder(s) [leerkrachten]Team: Elke leerkracht spreekt zelf een ouder aan. Relatie tussen leerkracht en die klasouder is prioritair. Er wordt maw niet naar vrijwilligers gevraagd. (Verslag WG Pedagogie Tinteltuin, 12 augustus 2009)

Freinetouders weten meestal maar al te goed waarom ze hun kinderen niet naar de Steinerschool sturen, want dat is bijna een sekte. Het is dan ook zeer verrassend dat de structuur van ouderparticipatie vrijwel identiek is: nepotisme en ongelijkheid troef. Eigenlijk zijn de verslagen van de werkgroep pedagogie van voor de start van de school op 1 september 2009 allemaal getuige van deze dynamiek. Nog voor de andere ouders zich kunnen aansluiten, worden alle taken verdeeld: leerkracht aan het hoofd, twee coördinatrices, de rest moet het doen als ‘medewerker’. De eerste vergaderingen zijn met voornamelijk leerkrachten en de ouders die nu nog steeds de werkgroep in handen hebben. Eigenlijk horen deze ouders hier niet thuis op deze schoolinterne, pedagogische vergadering. Wat maakt hen tot bevoorrechte gesprekspartners voor het schooljaar begonnen is?



Kleuters de dupe van het kleinschaligheidsbeleid?

Een van de pedagogische dogma’s van de Tinteltuin is, zoals de meeste freinettechnieken, nogal simpelgeestig.  Freinetpedagogie…

  • kan enkel in kleine klassen (11 kleuters of 15 leerlingen)
  • kan enkel met leeftijdsoverschreidende groepen (graadklassen, classe unique)

Elke ouder of leerkracht in Vlaanderen zou tekenen voor het eerste, maar niemand zou te vinden zijn voor het tweede punt. Dit lijkt vreemd, maar is het niet. Het gebruik van leeftijdsoverschreidende groepen is noodzakelijk gevolg van de kleine klassen – er zijn simpelweg niet genoeg leerkrachtenuren op basis van het aantal leerlingen om aparte leerjaren te organiseren. Het dan verkopen als een bewust pedagogische keuze is gewoon een nood voorstellen als een deugd.

Het ‘probleem’ wordt duidelijk weergegeven in het verslag van de werkgroep Pedagogie:

*Instappers op de wachtlijst.

Er waren 20 kinderen op de infoavond. Ons maximum aantal kinderen per geboortejaar is 11. Elke graadsklas zal dus niet meer dan 22 kinderen bedragen. Waarschijnlijk zullen we de eerste graad volgend jaar moeten splitsen omdat er zoveel derde kleuterklassers zijn.

Hier gaat het onmiddellijk mis: 11 kinderen per geboortejaar, maar er zijn er twee per leerjaar. De kinderen die het 1e leerjaar nu voltooid hebben, is de groep van 2004-2005 – dat zijn 2 geboortejaren per leerjaar of 4 geboortejaren per graadsklas (bijv. 1e en 2e leerjaar samen). Als je 2 eerstegraadsklassen wilt inrichten, met twee full-time leerkrachten, heb je 44 leerlingen nodig.

“Probleemstelling”

Voor de klas met de instappers zitten we met een probleem. Er staan 6 instappertjes op de wachtlijst. Wanneer we deze aannemen gaan we over ons principe van 11 kindjes heen en zitten we met een te grote instapklas.

In het begin van het jaar wordt al een probleem gemaakt dat er teveel instappers zijn het volgende jaar, men zou de zes liever weigeren in klein blijven, dan proberen nog instappers te vinden om zo twee klassen te maken. De zes instappers zijn teveel omdat ze in een klas komen van de ‘jongste kleuters’ waar ook nog 2e kleuterklassers zitten. Dit is gedacht vanuit een tweedeling jongste/oudste.

Niet opmerkelijk dat de ouders pleiten om meer kinderen toe te laten. Beter kan ik het zelf niet samenvatten:

De instappers zijn belangrijk want dit is onze groei. één kleuter betekent één extra uur. [De kleuterleidster] zou meer uren kunnen krijgen. Het niet doen is dus gevaarlijk want dan snijden we in onze eigen groei. Bovendien zijn dit nieuwe ouders en de Tinteltuin heeft verse energie nodig om de boel draaiende te houden.

Ander argument is dat we volgend jaar 87 leerlingen moeten hebben om te kunnen starten.

Maar het leerkrachtenteam ( basisonderwijs) geeft onmiddellijk tegengas (argumentatief gezien inderdaad een sheet in een fles):

Te snel groeien voor een school is gevaarlijk. Andere scholen zijn door hun te snelle succes al overkop gegaan. We moeten de nodige infrastructuur, werkkrachten en ervaring hebben.

Welke school is nu het meest in haar bestaan bedreigd: een school die stagneert op de helft van het aantal leerlingen van een volwaardige school, of een school waar de leerlingen binnenstromen. Elke school wil meer leerlingen, enkel de Tinteltuin niet. Het argument luidt verder: we kunnen niet groeien, want we hebben de infrastructuur niet. Een pertinente leugen, want ze zitten ruimer behuisd dat 90% van de scholen. Ook is er een tekort aan werkkrachten: natuurlijk – door te weinig leerlingen zijn er te weinig leerkrachturen. Of bedoelt men helpende ouderhanden? In beide gevallen is de oplossing duidelijk: meer leerlingen inschrijven. We hebben ook de ervaring niet? De stichters hebben een decennia lang gewerkt voor de oudste freinetschool van het land, nemen een initiatief, maar hebben niet voldoende ervaring voor een school te runnen. Daar had je vroeger aan moeten denken.

Ondertussen wordt in de vergadering gepoogd de vierkante cirkel te tekenen:

Hoe kunnen we deze toenamen aan instappertjes ook rijmen ten opzichte van het GO met onze wens om kleine klassen te hebben. Gaat het GO dan geen druk leggen om altijd grote klassen aan te nemen. We moeten berekenen wat de consequenties naar volgend schooljaar zijn. Deze berekeningen moeten we binnen het team maken.

We moeten zien wanneer de kleutertjes instappen.

WG pedagogie vraagt het wel in overweging te nemen.

→Tintelraad geeft een eerder positief advies, maar het team zal dit moeten bekijken en berekenen.

Dit is een interessant punt omdat dit een van de weinige momenten is waarop zelfs de centrale groep ouders (voornamelijk WG Pedagogie) zich uitdrukkelijk tegenover het leerkrachtenteam positioneert, maar zonder het minste resultaat: het team zal dit moeten berekenen en het zeker niet uit handen geven. De leerkrachten hebben hier niets in de pap te brokken, dit is het exclusiefrecht moeten zijn van de schooldirectie. Het is de directie die de wet moet toepassen binnen de school en het recht op inschrijving bewaken. Nogmaals treedt de oudervereniging in het slagveld van de school. De school heeft geen beleid, dat wordt bepaald door de grillen van de stichtende leerkrachten en uitgevoerd door ouders die de meester niet durven tegenspreken.

De eerste graad was in mei al afgesloten voor inschrijvingen met twee uitgesplitste klassen van 15 en 14 leerlingen. Deze twee klassen geven de school recht op 15/22 en 14/22 ofwel 29/22 = een fulltime betrekking (22u) + 7u. Wat doet die tweede klas waarvan de titularis maar 1 dag (7u) komt?

Als er beslist wordt de twee leerkracht toch meer uren te geven, dan zouden er om die leerkracht een fulltime ambt te geven, 15u moeten geleend worden van een klas waar er meer dan het vereist aantal leerlingen zit. Maar die zijn er eigenlijk niet. Het doorlichtingsverslag merkt op:

Toezichten, middag– en busdiensten en de vele formele overlegmomenten vormen voor een klein schoolteam een reële taakverzwaring. Zowel voltijdse als deeltijdse leerkrachten overschrijden het maximum te presteren lestijden. Enkelen presteren onvergoede lestijden. (Doorlichtingsverslag Tinteltuin, p.15)

Los van de subtiele hint naar de oorzaak (“klein schoolteam”), zijn de laatste twee zinnen heel vreemd. Iedereen doet meer lestijden dan hij/zij moet en sommige worden daar NIET voor betaald. Men lijkt wel te suggereren dat sommige uren op een andere manier vergoed worden dan op basis van aanstelling… d.w.z. door de oudervereniging? met de vrijwillig afgedwongen oudergift?

De afgelopen twee jaar was het zo dat, hoewel de kleuters numeriek in de meerderheid waren, er toch een neiging tot benadeling van de afdeling te merken is, op het vlak van

  • klasbudget: de ouderbijdrage voor het klasbudget wordt verdeeld aan €500/ +  €12/leerling/maand  ofwel €500 en €120 per leerling. Dit wil zeggen dat op jaarbasis klassen met 10 lln €1.700 (€170/kind) krijgen, klassen met 15 lln €2.300 (€153/kind) en klassen met 20 lln €2.900 (€145/kind).
  • bijscholing: van hetzelfde oudergeld wordt €1.800 uitgetrokken voor opleiding van freinetrotten met vast benoemde uren. De kleuterleiders die freinet voor kleuters zelf uit de grond moeten stampen en daar heel aardig in slagen, krijgen geen opleiding. Waaraan het GO! budget voor opleiding (bijna €500) is opgegaan, wordt niet medegedeeld.
  • leerkrachturen: door de te kleine klassen (voor in lagere school) zijn er leerkrachturen tekort. Het totale aantal uren is door de school zelf te verdelen en ze mogen in principe kleuteruren overhevelen naar de lagere school. Sterker zelfs: de stichtende leerkrachten hebben een boel benoemde uren of zelfs een full-time – de uren gaan eerst naar hen. De leerkrachten (in het lager) die benoemd zijn, snoepen de uren af van jonge onbenoemde kleuterleiders door hun kleinschaligheidspolitiek.

In het inspectieverslag staan de uurverdelingen niet (meer) in, dus het is moeilijk na te gaan hoe hier mee opgesprongen wordt. Als er een keuze gemaakt moet worden kleuters of leerlingen in kleinere klassen, dan is het toch normaal dat voor de kleuters (die sowieso meer zorg nodig hebben) gekozen wordt? Zo niet in de Tinteltuin.

(more…)