tinteltand


Alfabetcode leidt tot pseudo-dyslexie?

…mijn dochter in de tweede graad (…) heeft enkele specifieke spellingsproblemen. (freinetleerkracht tinteltuin)

Wij zijn al jaar en dag “fan” van de pedagogie van Freinet!! Ook onze 2 oudste zonen mochten hun kleuter en lager onderwijs in een freinetschool doorbrengen. (…) Onze 2 zonen zitten nu in het tweede en vierde jaar in de richting “wetenschappen” van een gewoon college (…) de oudste , heeft dyslexie (…) Ook onze dochter heeft lees- en spellingsproblemen.[Ze] schrijft niet zonder fouten en leest nog moeizaam (verknochte tintelouders)

… vooral de zwakkere leerlingen op scholen waar het leren lezen niet systematisch getraind wordt, lopen het risico pseudo-dyslectici te worden (Prof. Dr. A. Bus)

Ik ken zelfs volwassenen met spellingsproblemen (!), voor kinderen van 10 jaar is dat doodnormaal. Leesproblemen daarentegen op die leeftijd moeten je aan de alarmbel doen trekken. Hebben ze eigenlijk ooit echt leesinstructie gehad in de freinetschool de Tinteltuin? Vooral verontrustend is hoe ‘spelling’ (woorden correct schrijven) en lezen op één hoopje worden gegooid.

Het is tijd om heel concreet te worden: de talige vaardigheden zijn de volgende:

  • lezen: schriftelijk informatie ontvangen
  • schrijven: schriftelijk informatie sturen
  • luisteren: mondelinge informatie ontvangen
  • spreken: mondelingen informatie sturen
Spellen en handschrift zijn gewoon onderdelen van de schrijfvaardigheid. Dyslexie is een leesprobleem, maar omdat de enige andere vaardigheid waar je lezen voor nodig hebt, schrijven is, zou je dyslexie ook kunnen vaststellen in spellingsproblemen. Je moet wel tussen dyslectische spellingsfouten en andere, en daar knelt volgens mij het schoentje.

In het eerste leerjaar van de Tinteltuin staat zoals in alle basisscholen, lezen en schrijven op  het programma. Daarbij wordt gebruik gemaakt van wat aangekondigd wordt als de nieuwste methode, de Alfabetcode. Deze methode werd ontwikkeld, zo stelde men, door prof. dr. Erik Moonen van de Katholieke Hogeschool Limburg. Deze methode is afwijkend van alle andere leesmethodes op de volgende vlakken:

  • Eerst schrijven, dan komt lezen uit zichzelf.
  • Er is een simpele methode die je kunt toepassen om van de uitspraak naar de spelling te gaan. Je moet je gewoon bewust worden van de klanken (foneembewustzijn)
  • Dyslexie is een erfelijke hersenaandoening die te genezen is.

Eerst schrijven, dan lezen

Moonen formuleert het nog sterker: “Leren lezen door te leren schrijven”

Het is heel simpel: eerst lezen, dan schrijven. Waarom? Je hebt het lezen nodig om te kunnen schrijven. Als je niet kunt lezen wat je schrijft, ben je aan het tekenen. Verder: er zijn mensen die kunnen lezen, maar nooit hebben leren schrijven. Schrijven is iets maken wat je kunt lezen. Letters overtekenen kan een peuter…

Schrijven is louter een motorische vaardigheid, waarvan we de vraag moeten stellen, zo langzamerhand, of manueel schrijven nog aan de orde is? Allezins, oefening baart kunst, maar het is een motorische handigheid. Daar komt nog bij de druk die gelegd wordt op de vorm en het vormen van de letters, in die richting en zo en niet anders. Een speciaal instructie-uur dat voorzien was voor het eerste leerjaar, werd volledig gespendeerd aan schoonschriftoefening. Nooit aan lezen. Lezen moesten de kinderen altijd alleen doen, in de leeshoek. Net op een moment dat ze daar echt begeleiding in nodig hebben. Het leerplan basisonderwijs zegt hierover heel duidelijk:

Leesinstructie bij het aanvankelijk en voortgezet lezen, heeft uitsluitend tot doel de leerlingen de noodzakelijke vaardigheden bij te brengen die ze nadien in steeds zelfstandiger mate moeten kunnen toepassen.

http://pbd.gemeenschapsonderwijs.net/leerplannenbao/leerplannenbao/lager/nederlands.pdf

Ik heb vragen hierover gesteld aan de leerkracht en Erik Moonen persoonlijk toen die zijn methode kwam toelichten en beiden reageerden nogal kribbig op mijn vragen: waar over deze methode in een wetenschappelijk tijdschrift gepubliceerd was, of deze methode getest was enzoverder. In antwoord op mijn mail na de lezing, reageerde Moonen al even gepiqueerd en met de nodige tikfouten, zodat ik zijn minachting voor spellingscontrolesoftware wel serieus moest nemen. Een week later kregen we via de leerkracht een al even snelgetikte samenvatting van de Alfabetcode.

Lezen komt gewoon vanzelf

Lezen is het meest complexe en belangrijke wat een kind op de lagere school leert. Nochtans werd er veel tijd gestoken in lees- en schrijfinstructie, maar ik begrijp nu: dat was louter schoonschriftoefening. Er werd niet begeleid of klassikaal gelezen, de kinderen lazen alleen in een boekje.

De afwezigheid van de leesmethode staat niet alleen in de slogan (lezen door schrijven), maar is ook van toepassing op Moonens handout: er wordt met geen woord over leesmethodes gerept.

Lezen komt nooit vanzelf en is een belangrijke oefening in schrijven. Als je elke dag het woordje ‘de’ of ‘het’ tegenkomt, dan kun je dat na een weekje spellen. En blijven oefenen, zo oefen je je grafeembewustzijn, m.a.w. bewustzijn schrijfwijze.

tligt m moeilek om nie zo te beginne spelle…

…want dit is echt wat Moonen met zijn alfabetcode bereikt: uitspraakspelling. Waar de leesmethode ontbreekt, is er een hele uiteenzetting over spellen. Deze kinderen kunnen nog niet motorisch schrijven, of ze moeten al spelling oefenen? Dit is toch uiterest vreemd. Spelling hoort niet thuis in een eerstejaar lager onderwijs.

Spellen wordt ‘schrijven’ genoemd en men komt met een hele moeilijke methode om de spelling van woorden uit hun uitspraak af te leiden. Verder worden ze verplicht om ‘vrije teksten’ te schrijven, die dan vervolgens vol uitspraakspelling staan. Je kunt geen (vrije) teksten schrijven als begin, je stuit in elk woord op spellingsproblemen. De kinderen moet herhaaldelijk door lezen basiswoordvormen ingeprent worden.

Uitgaan van de uitspraak en dan met een moeilijk regeltje tot de spelling komen is funest: je kweekt de foute gewoonte. De regeltjes worden vergeten, maar de reflex om van de uitspraak uit te gaan, blijft. Die regeltjes bepalen dat de klank /t/ verschillende spellingen heeft, soms wordt die als ‘t’ geschreven (kat), maar soms als ‘tt’ (katten), soms als ‘d’ (bad) en soms als ‘dt’ (hij bidt). Voor de eerste drie moet je gewoon genoeg teksten gelezen hebben met die woorden in, voor het laatste moet je de grammaticaregels kennen – de uitspraak heeft hier niets mee te maken.

Moonen hamert hier op foneembewustzijn (bewustzijn van welke klanken) en dat is een belangrijk concept, maar niet bij de spelling. Klankbewustzijn is belangrijk voor je begint aan lees onderwijs: je moet de kinderen leren dat woorden die ze kennen uit klanken bestaan. Ze moeten leren k – a – t (niet: kaa – aa – tee, maar echt de klanken) zeggen als je hen het woord kat in zijn geheel aanbiedt. Bij spelling heeft foneembewustzijn niets te zoeken, daar gaat het nogmaals, om grafeembewustzijn (bewustzijn hoe geschreven woorden eruit zien) en dat train je met lezen. Als je dat niet doet, dan schrijf je sowieso in uitspraakspelling en dat is exact wat ook wel pseudo-dyslexie (valse woordblindheid) wordt genoemd.

Onderzoek uit ’85: Steinerleesmethode leidt tot pseudo-dyslexie

Het is dankzij RDV dat dit onder mijn aandacht is gekomen dat er in 1985 een studie is gebeurd naar het leespeil van steinerleerlingen in Nederland. Het resultaat leest u in de titel. Maar de oorzaak is belangrijk: er werd voor men aan lezen begon te weinig aan foneembewustzijn gedaan (kat opsplitsen in klanken). Verder werd er veel te veel aan schrijven gewerkt (dan nog in drukletters) en werden de letternamen gebruikt i.p.v de klanken.

In een oratie in 2005, stelde prof. A. Bus nog amper verbetering vast in de steinerscholen. De vraag is hoe ze dat kon weten, want ze werd na haar eerste publicatie zwaar de antroposofische gemeenschap (volgelingen van Rudolf Steiners leer, de antroposofie) aangevallen en nooit meer tot de Steinerscholen toegelaten. De beschuldiging dat ze haar onderzoek onder een vals voorwensel zou hebben gedaan, schildert haar expliciet af als een buitenstaander, wat voor beide partijen wel voordelig zou kunnen zijn.

Freinet biedt een steineriaanse oplossing en dit zijn de punten waar de freinetleerkracht op hamerde:

  1. alle andere bestaande methodes zijn compleet fout (bijna elke keer als het onderwerp te sprake kwam, werd dit herhaald)
  2. letters noemen met de klanken, niet met de namen
  3. geen drukletters, maar sierlijk koordschrift
  4. foneembewustzijn is de sleutel tot correcte spelling en dyslexie
  5. oefenen met lezen alleen in koordschrift
  6. lezen gebeurt alleen en zonder instructie of feedback. De leerkracht vertelde zelf hoe zijn dochter met leesproblemen elke dag probeerde een stukje sneller en meer te lezen, maar hij gaf daarbij geen uitleg of feedback…

Nogmaals de conclusie van professor Adriana Bus:

vooral de zwakkere leerlingen op scholen waar het leren lezen niet systematisch getraind wordt, lopen het risico pseudo-dyslectici te worden

 


16 Comments so far
Leave a comment

Hi, hi, zo veel onzin op één pagina. Proficiat Johan. En dat door iemand die mails stuurt met drie (3) werkwoordsfouten in. (Ja, Johan, ga maar zoeken (20-06), ik weet dat jij mails obsessief bijhoudt en waarschijnlijk uitpluist tot op het bot, om er daarna enkele uren over te googelen. Zucht. Ik heb alvast interessanter dingen te doen) en bovendien iemand die de alfabetcode niet eens gelezen heeft. Tja…
(En toch had ik mezelf beloofd om niet even infantiel uit de hoek te komen als de schrijver van deze ‘blog’… Het was sterker dan mezelf…)

Comment by Bart Ipers

Waar kan ik het boek over de Alfabetcode bestellen?

Ja, ik maak wel eens een fout. Ik ben ook maar een mens, en zal mensen zelf nooit aanvallen op spellingsfouten. Tenzij ze natuurlijk zelf heiliger dan de paus proberen zijn.
Zo herinner ik mij nog een heel enthousiaste mail van mezelf over de website, bijna twee jaar geleden, die door jou in een antwoord werd terzijde geveegd omdat ik het woord ‘kids’ durfde te gebruiken. Dat met een hele tirade over het verengelsen van de Nederlandse taal en dat je zo FIER was op je taal. Als je dat woord durfde gebruiken bij nonkel Flamingant vroeger dan kreeg je een flinke oorvijg: we hebben het prachtige woord ‘trots’.

Een andere, interessantere fout, is het misspellen van het woord BIEB als BIB. Zelfs de lokale bieb doet eraan mee. Iedereen schrijft dit fout, net omdat men het principe van de alfabetcode toepast: schrijf wat je hoort.

Bibliotheek heeft een open lettergreep vooraan (laat je niet verrassen door de 2 medeklinkers), dus /bi:blio:te:k/, maar dat is in het Algemeen Nederlands. Veel Vlamingen hebben de neiging die i verkort uit te spreken. Als je je dan verlaat op de uitspraak (regiolect), dan schrijf je fouten.

Ik schrijf dit woord enkel correct omdat ik het al zo dikwijls ben tegengekomen (in lectuur), je leert dus echt spellen door te lezen. Door grafeembewustzijn.

Comment by Johan B

Het is natuurlijk niet moeilijk om dit soort onzin te schrijven. Iedereen mag en kan dit blijkbaar. Heel dit artikel is te gek om los te lopen, de ‘schrijver’ van dit artikel weet hoegenaamd niet waar hij het over heeft, heeft enerzijds de alfabetcode nog niet gelezen (een groot deel van de code gaat over lezen), en is anderzijds nooit in de klas geweest tijdens de lessen (nochtans wonen er vaak ouders -na afspraak- de lessen bij, uit oprechte nieuwsgierigheid, of gewoon om te helpen). Vraag misschien aan deze mensen of aan de leerkracht in kwestie of er in de lessen aan begeleid lezen wordt gedaan. Dan zou je een juist antwoord antwoord krijgen, en niet zo maar leugens en natte vingerwerk dat toevallig in jouw kraam past in deze ‘blog’ de wereld insturen.
Deze eigenste ‘blog’ staat vol werkwoordsfouten. Maakt me normaal gezien weinig uit. Maar als je al beweert dat je juist op dit vlak alle wijsheid in pacht hebt, maak je jezelf oeverloos belachelijk natuurlijk. Vergeleken met dit soort artikels is wat in Dag Allemaal staat hoogstaande kwaliteitsjournalistiek te noemen.

Heb je nog een greintje respect voor jezelf, voor de leerkrachten, voor ouders, voor professor Moonen, dan is het enige dat je kan doen deze ‘blog’ verwijderen, of toch zeker alle artikels waar ongevraagd mensen worden geciteerd of woorden en daden worden toegeschreven die totaal uit de lucht zijn gegrepen.

Comment by Bart Ipers

Bart,

Als je wilt reageren, gelieve dan ter zake te blijven. Ik heb mij geprobeerd terdege te documenteren met Tinteltuindocumenten (google niet nodig) en heel concrete vragen.

Te beginnen roepen ‘Dit is onzin’, maakt volgens mij op niemand indruk. Het twintig maal herformuleren, zoals in bovenstaande reactie, wordt echt een beetje saai.

Welke onzin? Welke leugens? Wat is mijn kraam dan? Waar sla ik de bal mis en waarom?

Persoonlijke aanvallen tonen alleen maar aan dat je geen inhoudelijk argument hebt. Laat me ook onmiddellijk stellen dat dit geen persoonlijke aanval is jou, enkel op de praktijken van de school en jij in de hoedanigheid leerkrachten (en guru zeg maar gerust) van de school.

Ook het feit dat jij mij antwoord op een mail aan de directeur toont aan dat jij niet zomaar een leerkracht bent binnen de school. De hele school draait om jou, zeker in de perceptie van de ouders…maar ik weet niet op je je daar ooit van bewust zult worden.

Respect voor leerkrachten, ouders, gezinnen en docenten taalbeheersing Duits, zal even plaats moeten maken voor: respect voor de leerling en het leerproces.

Comment by Johan B

Geachte heer Bruyninckx,
het bovenstaande anonieme stuk bevat nogal wat feitelijke onjuistheden. Ik noem er twee.
Ik werk niet voor de Katholieke Hogeschool Limburg.
Ik beweer nergens en heb ook nooit beweerd dat dyslexie een erfelijke hersenaandoening is.
De rest van uw stuk is van een vergelijkbaar niveau.
Bijvoorbeeld: De Tinteltuin heeft twee jaar met de Alfabetcode gewerkt. (De school bestaat nog maar twee jaar!) Om uw gal te spugen over deze manier van werken, voert u ouders op die kinderen met leesproblemen hebben op de middelbare school. Wat hebben die met de Alfabetcode te maken? Daarnaast haalt u er onderzoek uit 1985 over Steinerscholen bij. Wat hebben die met de Alfabetcode te maken?
Meer hoef ik niet te zeggen om aan te tonen dat uw manier van argumenteren niet helemaal eerlijk is.
Alleen nog dit: ik mag hopen dat dit commentaar WEL op uw blog verschijnt. Commentaar dat u niet zint wil wel eens van uw blog verdwijnen. Of beter nog: verwijdert u het hele stuk voor u zich door uw emoties laat meeslepen en zich verder in nesten werkt.
Vriendelijke groet,
Erik Moonen

Comment by Erik Moonen

Beste Erik,

Bedankt voor je rechtzettingen: inderdaad de instelling heet nu Universiteit Limburg. Mijn excuses hiervoor.

In de leaflet die na uw praatje op de Tinteltuin verspreid werd en uw naam draagt staat letterlijk “Dyslexie is een erfelijk bepaalde aandoening en uit zich als een probleem in de hersenen.”

Nogmaals een samenvatting: a) u reduceert schrijven tot spellen: b) dat dyslectici problemen kunnen vermijden door beter te luisteren naar de woorden is flauwe kul. Ieder mens die het niet weet spelt pseudo-fonetisch. c) leren lezen door te leren schrijven is gevaarlijk.

De discussie is inderdaad moeilijk: we spreken hier over een methode die nu voor het tweede jaar werd toegepast, maar waarover nooit een letter in de vakpers is verschenen? Worden de leerlingen die met deze methode les volgden opgevolgd en getest? Waarom het boek met de methode niet gepubliceerd? Zitten uw kinderen, waarvan u zei dat ze ook problemen met lezen/schrijven hadden, ook op een steiner- of freinetschool?

Is het ook uw overtuiging dat de kinderen het eerste jaar best alleen koordschrift lezen, en zo ja, hoe vind ik genoeg oefenmateriaal?

Bent u voorstander van het laten schrijven van ‘vrije teksten’ door leerlingen die niet eens alle letters geleerd hebben?

Maar misschien kunnen we het al eens worden over het feit dat er zoiets is als ‘schijndyslexie’?

Bent u bekend met het werk van Rudolf Steiner?

Dit zijn allemaal oprechte vragen die volgens mij een antwoord verdienen. Beledigingen en dreigementen laat u in de toekomst wel best achterwege.

Comment by Johan B

Geachte heer Bruyninckx,
het citaat ‘Dyslexie is een erfelijk bepaalde aandoening en uit zich als een probleem in de hersenen’ staat in de samenvatting die ongevraagd op het net heeft gezet onder het kopje ‘Wat iedereen meent te weten’. Het volgende kopje is ‘Maar’. Het lijkt me dan ook overduidelijk dat de rest van het verhaal de argumentatie tegen ‘wat iedereen meent te weten’ opbouwt. Als u beweert dat het citaat mijn ideeën terzake weergeeft, moet ik u aanraden zorgvuldiger te lezen en te luisteren eer u van leer trekt of zelfs maar samenvat.
Om op enkele van uw vragen te antwoorden:
aan de publicatie van De Alfabetcode wordt gewerkt (dat lijkt me trouwens heel erg dringend nodig vanwege de misleidende samenvattingen die u verspreidt);
de kinderen die met deze methode leren lezen en schrijven worden opgevolgd, – o.a. het CLB en de leerkrachten staan daarop;
over mijn kinderen zet ik geen woord op het net, wat ik volgens u over mijn kinderen gezegd heb, moet de lezer beoordelen in het licht van de zorgvuldigheid waarmee u pleegt te citeren (zie hoger);
de manier waarop op Steinerscholen doorgaans met aanvankelijk lezen en schrijven wordt omgegaan bevalt mij voor zover ik die kan beoordelen allerminst;
over de leerwinst die kinderen met de Alfabetcode boeken is nog niets gepubliceerd, over de leerwinst die kinderen boeken met de Engelstalige methode van Diane McGuinness, waarop de Alfabetcode is geïnspireerd (en waarmee mijn methode de belangrijkste uitgangspunten deelt) is onderzoek gepubliceerd dat voldoende overtuigend is om er ook in het Nederlands mee aan de slag te gaan;
geen enkel van deze onderzoeken bracht de door u genoemde gevaren van de Alfabetcode aan het licht;
ik ben voorstander van heldere instructie over een verbonden schrift;
ik ben voorstander van het aanleren van goede gewoonten, daarom ben ik er niet voor dat kinderen op welke manier ook worden uitgenodigd tot het zich behelpen met een zelf ontworpen spelling (fonetisch, of op welke andere manier ook);
tikfouten in deze reactie zijn in de eerste plaats toe te schrijven aan mijn toetsenbordvaardigheid, niet zozeer aan mijn gebrekkige beheersing van de spelling.
(De laatste opmerking voor het geval u het nog een keer met mijn naam erbij over de ‘nodige spelfouten’ zou willen hebben.)
Tot slot nog dit: beledigen en dreigen zijn niet mijn stijl. Voor een open discussie ben ik altijd te vinden, maar zoals uit het bovenstaande blijkt hebt u er wel een handje van weg dingen uit hun verband te rukken. Op die manier sluit u de discussie eigenlijk al af eer ze begonnen is.
Ik hoop hiermee op uw vragen te hebben geantwoord.
Vriendelijke groet,
Erik Moonen

Comment by Erik Moonen

Geachte dr. Moonen,

Ik wou het u gewoon zelf horen zeggen dat dyslexie geen genetisch bepaalde hersenafwijking is. Uw argument is:

-Dyslexie komt alleen voor in culturen met een alfabetisch schrift.
-Lezen en schrijven zijn onnatuurlijke bezigheden

Of deze twee beweringen op zich al waar zijn, is al een discussie op zich, maar wat ze te maken hebben met de aard van dyslexie, is mij compleet onduidelijk. Zeker omdat u er geen conclusie aan verbindt, in de zin van: dyslexie is WEL …

…een schijnprobleem:

“dyslectici hebben altijd problemen met foneembewustzijn, maar die zijn op te lossen.”
“De Alfabetcode is dyslexieveilig. (Er zijn geen uitvallers, je voorkomt dyslexie.)”

Dit is wat zo uiterst vreemd is aan uw betoog, dat begon met angstcijfers en persoonlijke getuigenissen over dyslexie, om het uiteindelijk af te doen als een schijnprobleem, iets wat te repareren valt. Wel beweert u dat alle andere methodes die in gewone scholen gebruikt worden tot dyslexie kunnen leiden en eigenlijk dat zij er de oorzaak van zijn.
Voor u zoiets beweert zou u toch eerst wel onderzoek mogen gedaan hebben om u beweringen te staven.

Nochtans bestaat echte dyslexie wel degelijk en zelfs uw inspiratrice Diane McGuinness weet het:
“children with general language delays, weak auditory or verbal short-term memory, or other perceptual and cognitive deficits could have problems learning to read and spell. But these are language and memory problems, not “reading disorder” problems. These children are few and far between, constituting less than 5% of the population’ (D. McGuinness RRF messageboard)

Dit is te gek om los te lopen: er zijn mensen met waarnemings- en kennistekorten die hier hinder van ondervinden bij het lezen, maar dit zijn geen “leesproblemen”? Voor de duidelijkheid: als ik over dyslectici spreek, spreek ik over deze groep.

Het is ook voor exact deze groep dat er van overheidswege ondersteunende maatregel in het onderwijs ingevoerd werden. Het zijn deze leerlingen die niet mogen worden afgerekend op spelling.

Uzelf reduceert dyslexie tot slecht spellen. Echte dyslexie doet je slecht spellen, maar niet elke zwakke speller is dyslectisch (verre van). Het gaat in feite over iets dat we allemaal kennen: met de diagnose dyslexie wordt nogal gemakkelijk omgesprongen. En dan kom je in een vicieuze circkel: de leerling wordt niet meer uitgedaagd om te lezen en te schrijven, het telt toch niet mee. Als je stopt met (goede teksten) te lezen, stop je met je grafeembewustzijn te oefenen (weten hoe woorden eruit zien) en kun je in de spelling enkel op het gehoor terugvallen. “Egt Speiteg!” is, nogmaals, fonetische perfect. Het is geschreven door iemand die NOOIT (goedgespelde teksten) leest.

Diane McGuinness geloof inderdaad niet in het bestaan van dyslexie, maar heeft er wel lekker veel boeken door verkocht. De typische antroposofische slag: eerst iets ongeneesbaar herdefiniëren tot een triviaal probleem (schuld van het onderwijs) en dan de oplossing verkopen. Dezelfde beweging die ook in het werk van Richard LOUV: ‘ADHD bestaat niet, steek je koters gewoon in het mijn bos-school en ze zijn genezen. Wel eerst een dikke donatie doen, natuurlijk.’

Maar zelfs zij maakt een onderscheid tussen talen, zoals ik u al een aantal keer heb proberen uitleggen. Het Engels heeft een uitzonderlijk on-fonetische spelling en dit maakt het voor lezertjes in die taal moeilijker dan voor die in Finland of Italië, waar men bijna fonetisch spelt. Op die schaal gezien staat het Nederlands bijna naast die twee laatste talen.

“Otherwise, some type of genetic abnormality would be specific to people who learn an English alphabet code and be absent in people who live in countries with a transparent alphabet, where poor readers are rare”

Zij concludeert dat dyslexie niet genetisch is omdat Finse kinderen beduidend beter lezen en spellen dan Amerikaanse, maar ze vergeet aan te tonen dat die spelfouten te wijten zijn aan dyslexie. Dat kan ze ook niet doen, want ze gelooft er niet in. Als het een hersenaandoening is die je lees en schrijfvermogen aantast, dan noemt zij dat zeker niet dyslexie.

Over de opvolging van leerlingen die de alfabetcode volgen: het kan goed zijn dat het CLB dat wil, maar het is aan de leerkrachten zelf of te evalueren of er bijgeleerd wordt. In die zin wordt er weinig of alleen vaag naar de ouders gecommuniceerd. Wel is het duidelijk dat het niet gepast is over ‘leerwinst’ te spreken als de leerlingen in het eerste jaar zelf zulke essentiële zaken als ei=ij en g/ch, f/v, s/z niet wordt geleerd. Leerlingen in het gewoon onderwijs leren dit in hun eerste jaar, want de stemloosheid op het einde van een woord (hond zeg je als ‘hont’) is zo belangrijk, dat als je dit niet van het begin leert, je altijd fonetische blijft schrijven. Je hebt geleerd dat je t schrijft als je t hoort en een deel uitzonderingen, maar je vergeet de uitzonderingen en blijft fonetisch schrijven. Daarom beweer ik dat deze methode pseudodyslexie kweekt.

Het is ook helemaal fout om te stellen dat we de t in het gesproken woord hond schrijven als een d. We spreken het woord met een t uit omdat ELKE medeklinker op het einde van een Nederlands woord stemloos wordt. Dat is niet zo in het Engels – ‘dead’ eindigt echt op een stemhebbende ‘d’. Je kunt deze regel als 6-jarige snel onder de knie hebben, maar enkel door er elke dag op te oefenen en niet door dit probleem uit te stellen tot het tweede jaar. Deze fonetische benadering die u voorstelt, en die helemaal niet nieuw is, durf ik hier te beweren, is de OORZAAK van de pseudodyslexie (‘egt’ en ‘hont’). Door de kinderen wat u noemt de ‘basiscode’ aan te leren (enkel fonetisch transparante letters) legt u de basis van het foutief spelpatroon wat er bijna nooit meer uitgaat.

Over mijn samenvattingen geef ik toe dat ze inderdaad tentatief en schetsmatig zijn – hoe kan het ook anders als u wel lyrisch doet over uw eigen methode maar er a) nog geen enkele academische publicatie aan heeft besteed; b) u niet het lef heeft uw oplossing voor dyslexie begrijpelijk toe te lichten op een website; c) uw boek al jaren staat te verschijnen, maar de leerkracht heeft het wel in zijn bezit. Als u dan toch de oplossing voor vele lees (of alleen schrijf-?) problemen heeft, dan is het toch niet eerlijk deze aan het publiek te onthouden. Ik denk dat het niet ongepast is om duidelijk te maken dat u weliswaar doctor in de letteren bent, maar niet in het gebied van de toegepaste taalkunde (waar leesonderwijs thuishoort). U hebt zelf geen onderzoek gedaan naar dyslexie, maar bent zich uit persoonlijke betrokkenheid met het probleem gaan bezighouden. Er zijn in België wel mensen die professioneel en ambtshalve onderzoek naar dyslexie doen en het is dan ook merkwaardig dat u inspiratie gaat zoeken bij een nogal populistisch academisch figuur in een veld dat sowieso platgetreden door de commerciële machine.

Laat het ook duidelijk zijn dat Diane McGuinness nog minder taalkundige achtergrond heeft – zij is een psychologe en komt dan ook met uitspraken die zwaar bedenkelijk zijn voor een taalkundige. Zo begrijpt zij niet dat de spelling een historisch gegeven is en dat het niet erg is dat de spelling van de uitspraak afwijkt, maar een voordeel. Ik heb dit alles al een keertje neergeschreven hier: https://taalanderwijs.org/wp/?p=177

Zelfs de wikipedia pagina over McGuinness is duidelijk: http://en.wikipedia.org/wiki/Diane_McGuinness – ze doet dyslexie af als een fabeltje, of liever, herdefinieert het als toevallige problemen die weliswaar bestaan:
a) slechte instructie
b) onfonetische aard van de Engelse spelling
Beide ‘problemen’ zijn reëel en zorgen voor lees- en spellingsproblemen, maar dit wil niet zeggen dat er geen mensen zijn die echt problemen met de verwerking van woorden en letters in de hersenen hebben. Deze mensen noem ik dyslectisch en dit zijn de mensen die ook nooit kunnen bijgewerkt worden.

U bent er “niet voor dat kinderen op welke manier ook worden uitgenodigd tot het zich behelpen met een zelf ontworpen spelling (fonetisch, of op welke andere manier ook)”, maar door slechts de helft van de code aan te bieden is dit exact wat u bereikt. Alfabetcodekinderen kunnen de boekjes die gewone leerlingen met gemak uitlezen, niet decoderen. Dit in combinatie met het schrijven van “vrije teksten” zoals dat alleen gebruikelijk is in freinet- en steinerscholen, stuurt de kinderen finaal de fonetische spellingsbaan op. Het thuis lezen werd bijna ontraden, of toch bijna onmogelijk gemaakt door uw stelling dat lettertypes waar d en b het spiegelbeeld van elkaar zijn, te vermijden zijn. Nu is dat het geval voor vrijwel alle gedrukte teksten. De leerkracht heeft zich dan proberen te behelpen met het zelf herschrijven van leestekstjes van Vos en Haas, naar teksten waar enkel de basiscode in voorkomt (een ware heksentoer!).

Stier op hol
Worstelen
Opwarmern
In

Dit is alles wat er qua leesvoer ter beschikking werd gesteld. Er is wel een boekenkast in de klas, maar volgens mij zijn daar geen boekjes bij in het ‘correcte’ schrift. Het lijkt wel de bedoeling te zijn om te vermijden dat kinderen teksten om zich heen kunnen lezen – die voor 99% uit gedrukte lettertypes bestaan.

Verder is het opmerkelijk dat de kinderen niet in staat worden geacht om het (o zo belangrijke) verschil tussen b en d te leren, maar er wel verwacht wordt dat ze de hoofdletters kennen. Heel storend is ook dat de schrijver wel hoofdletters hanteert maar fouten maakt: ofwel ‘Het zwijn heeft een mooi pakje aan’ (zelfstandig naamwoord) of ‘Zwijn heeft een mooi pakje aan’ (eigennaam). Ook misplaatst is het gebruik van aanhalingen en bijzinnen in 2 van de tekstjes, dit maakt het visueel veel te complex voor beginnende lezertjes.

Er is inderdaad dringend nood aan een publicatie over de Alfabetcode en onderzoeksresultaten. Diane McGuinness heeft zelf nooit “leerwinst” onderzoek naar haar eigen methode gedaan, ze heeft zelf nooit echt onderzoek gedaan. Ze is begonnen van de vaststelling dat niemand kon spellen is dat de bestaande methodes beginnen onderzoeken. In het algemeen zijn boeken zoals de hare niet iets waar je aan de Europese universiteiten mee af moet komen draven.

De vragen die u niet beantwoord, bijvoorbeeld m.b.t. uw bekendheid met het werk van Steiner, zijn minstens even interessant als uw visie op het debat. Ik begeef mij inderdaad op glad ijs door een methode onder de loep te nemen die nergens geboekstaafd staat: dat is niet mijn schuld. Ondertussen wordt de methode wel gebruikt en bewierookt als de verlossing voor dyslexie. Indien u een duidelijke uiteenzetting over de alfabetcode hebt, dat biedt ik u bij deze de kans om deze hier te publiceren. Ik betwijfel dat een ‘universiteit’ in Vlaanderen een stuk wil publiceren dat het bestaan van dyslexie (waaromtrent van overheidswege steunmaatregelen genomen werden) ontkent. Het zou dat ook interessanter zijn om de duidelijk overdiagnose van dit probleem te onderzoeken.

Verder toch nog de bemerking dat iemand die zijn brood verdient door te zeuren over spellingsproblemen bij jongeren, toch op z’n minst zelf zijn spellingchecker zou installeren in plaats van ertegen te fulmineren. Toetsenbordfouten zijn de eerste die sneuvelen door dit prachtige hulpmiddel, maar je moet het wel leren gebruiken. Wellicht wordt daar in het huidige secundaire onderwijs te weinig aandacht aan besteed.

http://www.hbvl.be/limburg/driekwart-studenten-buist-voor-simpele-taaltest-aan-uhasselt.aspx

ps: ik heb door dit antwoord de volgende woorden aan mijn woordenlijst kunnen toevoegen: spellingsproblemen, toetsenbordfouten, zelfs alfabetcode.

Comment by admin

Kinderen ontraden om te lezen? Meer dan maandelijks naar de bieb. Dagelijks (!) lezen in de klas. En niet alleen maar vrijblijvend. ‘Vrije teksten’ is bovendien veel ruimer dan: “schrijf maar wat op…” Het is ook bijvoorbeeld een tekening maken, daarover vertellen, en de leerkracht, of andere kinderen die al wel goed schrijven, schrijven daar dat verhaal bij. Niet in basiscode. Alle teksten die de kinderen schrijven worden bovendien ofwel individueel of in groep besproken. Op spellinggebied, maar ook op inhoudelijk vlak. Maar dat alles lees je hierboven niet… De blogmaker heeft het immers veel te druk met het maken van deze blog, met het minutieus napluizen van de teksten die de kinderen meekrijgen. Zo lukt het natuurlijk niet om aan de leerkracht te vragen hoe het nu werkelijk gebeurt in de klas.
En zo kunnen we maar heen en weer blijven commentaar geven via dit onding van een blog en raken we geen stap verder. Ik geloof namelijk heel sterk in de woorden van Peter Verhelst (zie mijn commentaar elders): ‘Gesprek is het fundament van een mogelijke samenleving.”

Comment by Bart Ipers

Het ontraden om te lezen zit’m meer in de stelling dat kinderen enkel koordschrift mogen lezen. En zeker geen boekjes waar de b en d het spiegelbeeld van elkaar zijn. Volgens mij rest er dan nog weinig leesmateriaal.
Ook moet dit materiaal met veel zorg in elkaar gepuzzeld worden want woorden zoals ‘hond’, ‘zeg’, ‘heb’ moeten vermeden worden: de basiscode vraagt te beginnen met fonetisch ‘correct’ gespelde woorden. We zeggen immers /hont/ /zeX/ en /hep/. De kinderen moeten gewoon ook in het eerste jaar beginnen aanleren dat medeklinkers op het einde van Nederlandse woorden altijd stemloos worden.
Net zoals bij de b/d en de lettertypekwestie: het is de 110m hordes oefenen zonder hordes. Aan de 110m hardlopen kun je geen medaille overhouden. Dit zijn gewoon zaken die je onder de knie moet hebben, anders is er aan het lezen geen begin.
Leesteksten voor de alfabetcode zijn er amper (zie hierboven) en gewone boekjes zijn uit den boze. Zijn alle boekjes in de klasbieb in orde met deze vereisten (koordschrift, basiscode)? Ik durf te beweren: geen enkel.
Een heleboel aspecten van de klaswerking (vooral het bevorderen van zelfstandig d.m.v. werkplan) vind ik een van de sterkste punten van jouw klaswerking, Bart. Als de onderwijsbonzen tot meer zelfstandig denken bij de leerlingen willen komen, is dat DE manier. De keuze van de lesinhouden zelf ligt ook voor een goed deel bij de leerlingen, en dat kan en moet ook. Anders mis je interesse.

Inderdaad, de fantastische dingen die er wel gebeuren lees je NERGENS. Sinds de eerste vergadering van de WG communicatie heb ik daar bepleit dat er via de website moest worden gecommuniceerd, ook voor de uitstraling van de school en de klassen. Zoals vele ‘freinetscholen’ dat doen. Op http://www.tinteltuin.be kun je zelfs niet kennismaken met het ‘(leerkrachten)team’. Ook over de eigenlijk pedagogie, zoals de Alfabetcode, die zogezegd toch danig revolutionair is, wordt op de website met geen woord gerept. De ouders die naar de vergadering komen, worden beloond met een flimpje, de afwezigen niets. Dat kan toch via de website, daar hoeven we toch geen benzine voor te verbranden?

Het enige waar men goed in is, zijn mondelinge praatjes, daar kun je achteraf niet op worden aangesproken.

Een stap verder, wat zou dat concreet kunnen zijn?

Over Peter Verhelst: we zijn nu toch in gesprek?

Comment by admin

[…] aantal van de commentaren op dit blog, focusten op de het lees- en schrijfonderwijs. Dit is een moeilijke materie, zelfs voor […]

Pingback by » Bemerkingen van de doorlichting over de alfabetcode, evaluatie en getuigschriften tinteltand

Geachte heer Bruyninckx,
laat ik het even hebben over uw manier van argumenteren.
Geachte heer Bruyninckx,
laat ik het even hebben over uw manier van argumenteren.

1. In mijn laatste reactie op uw tinteltand-blog heb ik laten zien dat u mij woorden in de mond legt die precies het tegendeel beweren van de stelling die ik echt verdedig. Een normale reactie daarop zou zijn: ‘Excuus, ik heb me vergist.’ Maar zo reageert u niet. U zegt: ‘Ik wou u gewoon zelf het tegendeel horen zeggen.’ Met andere woorden: u zegt onomwonden dat fout citeren uw gewone werkwijze is. En u verwijt anderen een gebrek aan wetenschappelijkheid. Op welke gronden kunt u staande houden dat doelbewust fout citeren wetenschappelijk wel in orde is?

2. In uw antwoord op een reactie van Bart Ipers vermaant u de schrijver: hij moet zakelijk blijven en niet op de man gaan spelen. Maar u stelt wel vrolijk dat ik het verkeerde doctoraat heb om iets over lezen en schrijven te mogen zeggen, dat Diane McGuinness een ‘populistisch academisch figuur’ is dat ook al de achtergrond ontbeert om iets over lezen en schrijven te mogen zeggen. Is dat dan bij de zaak blijven? En wat voor doctoraat hebt u dan wel, dat u in tegenstelling tot degenen die het wel eens met u oneens zijn, uw intuïties voor waarheden mag verkopen? (Even terzijde: ik beroep me nooit op mijn doctorstitel om mijn werk over lezen en schrijven meer gewicht te geven, ik ben dr. Vogel niet.) En als er in België mensen zijn die zich ‘professioneel en ambtshalve met dyslexie bezighouden’ waarom zou ik dan niet in die groep thuishoren en u wel? U valt mij dus keer op keer persoonlijk aan en ‘Persoonlijke aanvallen tonen alleen maar aan dat je geen inhoudelijk argument hebt.’ Dat zijn uw woorden, en voor één keer ben ik het ermee eens.

3. Over uw samenvattingen van de Alfabetcode zegt u dat ze ‘tentatief en schetsmatig’ zijn. Dat is te veel eer voor wat u over de Alfabetcode zegt. Als u met opzet (zie punt 1) fout citeert wat ik in een door u gesaboteerde info-avond op de Tinteltuin heb gezegd, dan zijn uw samenvattingen iets helemaal anders. Bijvoorbeeld. Als ik stel dat het leerproces bij basale klank-tekenkoppelingen begint, dan verkondigt u dat het bij basiskoppelingen ophoudt. Als ik stel dat letterkennis bij geschreven letters begint, dan verkondigt u kinderen alleen maar ‘koordschrift’ mogen lezen. Als ik zeg dat het leerproces bij schrijven hoort te beginnen, dan verkondigt u dat ik leesinstructie en training in vlotheid en accuraatheid niet nodig vind. Als ik zeg dat een spellingchecker geen instrument is waarvan je leert spellen, dan verkondigt u dat ik tegen de spellingchecker fulmineer. In principe zou ik zowat alles in uw blog aan dit tentatieve lijstje van voorbeelden kunnen toevoegen en ontkrachten, maar net daarom is zelfs een poging om op alle fouten in uw blog in te gaan een volstrekt zinloze onderneming. Tentatief en schetsmatig? Neen, mijnheer Bruyninckx: misleidend en malafide.

4. Hoewel u uw samenvattingen van de Alfabetcode vergoelijkend ‘tentatief en schetsmatig’ noemt, veroordeelt u methodische uitgangspunten van de Alfabetcode zonder enige reserve. Met andere woorden: uw oordeel staat vast, ook al weet u eigenlijk maar half waarover het gaat. U stelt telkens opnieuw dat die uitgangspunten niet zijn onderzocht. Nogmaals: dat zijn ze wel. Anders had McGuinness’ boek vast niet de steun gekregen van bijvoorbeeld Steven Pinker. Toegegeven, dat is een cognitief psycholoog, maar tot zijn specialiteiten behoren taal, taalverwerving en taal leren. Pinker werkt wel vaker samen met linguïsten als Noam Chomsky en Ray Jackendoff. Volstaat dat als linguïstische geloofsbrieven of had u nog wat extra’s gewild? Leest u maar eens wat Pinker in het voorwoord schrijft, u zult versteld staan. Overigens, u blijft maar herhalen dat wat ik zeg niet op onderzoek steunt. Maar mag ik vragen: op welk onderzoek steunen uw beweringen dan?

5. U neemt onder vuur wat Diane McGuinness over dyslexie zegt. (En wat ik zeg, deugt bijgevolg ook niet.) Zelf stelt u: ‘Dit is te gek om los te lopen: er zijn mensen met waarnemings- en kennistekorten die hier hinder van ondervinden bij het lezen, maar dit zijn geen “leesproblemen”? Voor de duidelijkheid: als ik over dyslectici spreek, spreek ik over deze groep.’ Welnu, uw omschrijving voor dyslexie is zo lek als een zeef. Kleurenblinde kinderen die geen rode letters op een groen bord zien, hebben een waarnemingsprobleem dat hen in dit geval hindert bij het lezen. Volgens uw definitie zijn ze dyslectisch, volgens mij niet.

6. U stelt dat ik niet het lef heb om met de Alfabetcode op een website naar buiten te komen. Mijn boek staat al jaren ‘te verschijnen, maar de leerkracht heeft het wel in zijn bezit,’ zegt u. Alweer fout, mijnheer Bruyninckx. Wat de Tinteltuinleerkrachten hebben, is een oude versie van het manuscript. Bij het bewerken ervan heb ik rekening gehouden met hun bemerkingen en hun ervaringen in de klas. Pas sinds kort beschouw ik het manuscript als afgerond. (Het is nu twee keer zo dik als de tekst waarmee u misschien wel eens een leerkracht hebt zien rondlopen.) Dat een degelijk manuscript schrijven tijd kost, kan ik ook niet helpen. Dat uitgevers hun tijd nemen eer ze tot publicatie overgaan, nog veel minder. Maar via een uitgever werken betekent wel dat er externe controle over de kwaliteit is. Dat kan over het dappere geschrijf op uw blog niet worden gezegd. Dat u de Alfabetcode niet op een website vindt, heeft dus weinig met lef te maken en veel met zelfkritiek.

7. U vond mijn eerste reactie op uw blog bedreigend en beledigend. Maar u stelt wel boudweg dat u eraan twijfelt of een ‘universiteit’ (uw aanhalingstekens) in Vlaanderen een werk met een stelling als de mijne zou willen publiceren. Vindt u dat dan, vooral in het licht van het bovenstaande, vriendelijk of zelfs maar beleefd?

8. En wat hebt u toch met Steiner? Kijk, de auteurs van wie ik heb geleerd hoe het wel en hoe het niet zit, zijn de volgende:
Geraldine Bedell, E. Bohnenn, Tom. Braams, Marleen Bringmans en Anny Cooreman, Ton van den Broek, Betty Cranshoff en Johan Zuidema, David Crystal, Johan De Schryver en Anneke Neijt, M. Erades, Raf Feys, en Pieter Van Biervliet, Mariët Förrer, Marye Gerritse,en Audrey Machielsen, Ben Hamerling en Astrid Scholten, John Hattie. (Visible Learning. A Synthesis of over 800 Meta-Analyses Relating to Achievement, Routledge, London and New York, 2009), Daphne Hurford, Pieter Goessaert, Annica van Kamp, Marc Litière, Carmen McGuinness, Carmen, Diane McGuinness, (Why Our Children Can’t Read And What We Can Do About It. A Scientific Revolution in Reading, New York, Touchstone, 1997 en vooral ook Early Reading Instruction. What Science Really Tells Us about How to Teach Reading, Bradford Book, MIT Press, Camebridge, Massachusetts and London, England, 2004), Cesar Mommers, R. Oussoren-Voors, Steven Pinker, Sally Shaywitz, G. Staphorsius G, H.-J. Störig, Guy Tops, Jos Tubbax, en M. Baeten M., Kees Vernooy, Rineke Wisman, Ludwig Wittgenstein.
Zoals u ziet: Steiner staat daar niet in. Maar wel, behalve McGuinness, ook mensen die zich in België en daarbuiten ‘professioneel en ambtshalve met dyslexie bezighouden’. Wat er nog meer in staat, zijn de auteurs bij wie u kunt checken of McGuinness’ onderzoek heeft gedaan en wat daarbij aan het licht is gekomen. De auteurs bij wie u kunt zien dat onderzoek herhaaldelijk heeft aangetoond dat je van lezen geen betere speller wordt, zelfs niet van veel lezen. (U kunt uw beweringen over grafeembewustzijn dus maar beter opbergen.) De auteurs bij wie u kunt zien dat de Nederlandse Onderwijsinspectie zelf heeft aangegeven dat ongeveer een kwart van de kinderen die de basisschool verlaten ondermaats presteert voor lezen. (Maar u vindt dat ik – in Steineriaanse stijl nog maar liefst – ‘angstcijfers’ presenteer.) En nog een hoop lezenswaardige dingen. Leest u zich nu eerst een beetje in, dan praten we over een paar jaar wel verder.

9. U suggereert almaar dat ik de Alfabetcode gauw gauw uit mijn mouw heb geschud om daar rijk van te worden, dat ik oude (Steineriaanse!) wijn in nieuwe zakken schenk en dat u over evident bewijsmateriaal beschikt dat de vork anders aan de steel zit dan ik vertel. Wat houdt u tegen om uw ideeën over leren lezen en schrijven ook eens op systematische manier te toetsen en op papier te zetten? Wat houdt u tegen om uitgevers, methodemakers en onderwijzers (en mij, waarom niet eigenlijk?) van de deugdelijkheid en van de originaliteit ervan te overtuigen? Als u wel weet hoe met dyslexie en leesproblemen moet worden omgegaan, bent u dat aan zichzelf en aan de gemeenschap verplicht, vindt u niet? Om u op weg te helpen beveel ik u graag een boek aan waar echt niet naast te kijken valt: John Hattie Visible Learning. Maar misschien vindt u het verdacht dat de man uit Nieuw-Zeeland komt en neemt u dan maar liever aan dat zijn werk mogelijk voor Hobbits en Orks geldt, maar beslist niet voor de leerlingen op de school waar u werkt of waar u van droomt.

10. Toch denk ik dat u er beter aan doet het vermeend bedreigende en beledigende karakter van mijn eerste reactie als oprechte goede raad te beschouwen en te besluiten al uw commentaar op mij en de Alfabetcode van uw hele blog te verwijderen (Dus niet alleen van tinteltand-gedeelte!). Daarmee zou u zichzelf echt een grotere dienst bewijzen dan mij. Maar ik zou het u niet kwalijk nemen. Als u alles toch laat staan, krijgt de bovenstaande auteurslijst een bijkomend voordeel, namelijk dat ook de lezer van uw blog in afwachting van het verschijnen van de Alfabetcode alle instrumenten in handen krijgt om de vier mogelijkheden af te toetsen in de niet eens zo netelige kwestie wie van ons tweeën de charlatan is.

Vriendelijke groet,
Erik Moonen

Comment by Erik Moonen

“Zelf stelt u: ‘Dit is te gek om los te lopen: er zijn mensen met waarnemings- en kennistekorten die hier hinder van ondervinden bij het lezen, maar dit zijn geen “leesproblemen”? Voor de duidelijkheid: als ik over dyslectici spreek, spreek ik over deze groep.’ Welnu, uw omschrijving voor dyslexie is zo lek als een zeef. Kleurenblinde kinderen die geen rode letters op een groen bord zien, hebben een waarnemingsprobleem dat hen in dit geval hindert bij het lezen. Volgens uw definitie zijn ze dyslectisch, volgens mij niet.”

Zoals u zelf stelt: ze hebben een probleem met de verwerking van kleuren, niet met de verwerking van letters.

Op dezelfde manier kunt u met een heliumballonetje, een vogel en een wolk de zwaartekracht ontkennen. Tot zover uw manier van ‘argumenteren’…

Kunt u mij iemand van die hele lijst auteurs citeren die met Rudolf Steiner en tegen de hele huidige traditie in beweert dat je van schrijven leert lezen?

Ter herinnering: hier uw artikel over Kafka’s interesse in Rudolf Steiner:
http://books.google.be/books?id=SsevfkcYnQ4C&pg=PA123&lpg=PA123&dq=erik+moonen+rudolf+steiner&source=bl&ots=8u-JqbewCX&sig=S5KVcMd4dJKct1-fxNVtPc4KcD0&hl=nl&ei=raJUTt7iNIaWOsPQ3Z8G&sa=X&oi=book_result&ct=result&resnum=4&ved=0CC8Q6AEwAw#v=onepage&q=erik%20moonen%20rudolf%20steiner&f=false

Comment by Johan Bruyninckx

Geachte heer Bruyninckx,
1. U zegt: ‘Als ik over dyslectici spreek, spreek ik over mensen met waarnemings- en kennistekorten die hier hinder van ondervinden bij het lezen’. Ik zeg daarop: ‘Dat is een slechte definitie. Kleurenblinde kinderen hebben waarnemingstekorten waarvan ze hinder kunnen ondervinden bij het lezen: wanneer hun onderwijzer met rood op een groen bord schrijft bijvoorbeeld. Toch zijn deze kinderen niet per definitie dyslectisch: ze hebben geen aangeboren onvermogen om vlot met het schrift te leren omgaan.’ Een normale reactie daarop zou zijn: ‘Laat ik proberen mijn definitie scherper te stellen.’ En dan zou er een nieuwe poging komen om het begrip dyslexie te definiëren. Maar zo reageert u niet. U zegt enerzijds dat kleurenblinde kinderen inderdaad niet noodzakelijk een probleem met letters hebben, maar u kunt het anderzijds niet laten mijn opmerking als een twijfelachtige manier van ‘argumenteren’ – met hautaine aanhalingstekens – af te doen.
Hebt u het dan echt zo moeilijk om toe te geven dat u ergens fout zit? Laten we wel wezen: op mijn opmerking valt NIETS af te dingen. Wat is dan erger, mijnheer Bruyninckx: een fout maken of volhouden dat het goed was? (En blijven volhouden, hoewel u WEET dat het NIET goed is.)
2. U blijft me verwijten dat mijn werk over lezen en schrijven ‘met Rudolf Steiner ingaat tegen de huidige traditie’. Laat ik nog een keer op die twee punten ingaan: (1) met Steiner en (2) tegen de huidige traditie in.
Aan Steiner moet ik wel schatplichtig zijn, vindt u, want ik heb een artikel geschreven over Franz Kafka en Rudolf Steiner. Kijk, dat artikel gaat over enkele van Kafka’s nooit eerder becommentarieerde dagboekpassages uit 1911. Volgens zijn dagboek heeft Kafka in maart van dat jaar een lezing van Steiner bijgewoond en een kort persoonlijk onderhoud met hem gehad. Over wat Steiner hem verteld heeft, meldt het dagboek niets. Wel staan er in Kafka’s dagboeknotities uit die week verwijzingen naar Steiners theosofie. Ik heb uitgevist waarover de lezing ging die Kafka bijwoonde(occulte fysiologie) en ik heb aangetoond dat het dagboek niet alleen verwijst naar wat er in die lezing verteld werd. Kafka lijkt zich dus redelijk omstandig – zij het misschien ook maar korte tijd – met Steiners ideeën te hebben beziggehouden. Als dat zo is, kan men zich afvragen of bijvoorbeeld het beroemde verhaal ‘Vor dem Gesetz’ niet door bepaalde aspecten uit Steiners leer geïnspireerd kan zijn. Daarover ging mijn artikel. Het ging dus NIET over leren lezen en schrijven.
Als u ook maar de inleiding van mijn tekst had gelezen, mijnheer Bruyninckx, had u dat geweten. Dan had u ook geweten hoe irrelevant uw ‘ontdekking’ wel is en hoe onnozel uw triomf. En als u die inleiding WEL hebt gelezen en TOCH geprobeerd hebt van dat artikel munitie voor uw verdediging te maken, mijnheer Bruyninckx, dan is uw werkwijze, zoals ik al eerder heb aangetoond, misleidend en malafide.
Overigens: in een eerdere reactie op deze blog heb ik expliciet gezegd dat de manier waarop lezen en schrijven in Steinerscholen wordt aangepakt me – voor zover ik ze ken – allerminst bevalt. Dat is een duidelijk standpunt van mijn kant, maar u blijft het hardnekkig negeren.
Dus: wie in mijn artikel over Kafka en Steiner het bewijs ziet voor een verband tussen Steiners methodes voor leren lezen en schrijven enerzijds en de mijne anderzijds moet ofwel te kwader trouw zijn ofwel aan obsessieve waanvoorstellingen lijden.
Trouwens: mijn denken zou levenslang met Steiners gedachtegoed besmet zijn, omdat ik me in 1990 een paar weken met zijn leer heb beziggehouden, met de bedoeling iets over Kafka te vertellen. Waarom zou UW denken immuun zijn voor Steiners leer? Hoe intensief moet u zich wel met hem inlaten, u die Steiners hand in de meest uiteenlopende en schijnbaar onschuldige contexten schijnt te herkennen? (De hand? Ik wil u niet onderschatten, zelfs de schaduw van de hand herkent u.)
Over het andere aspect van uw verwijt, het ingaan tegen de huidige traditie, kan ik kort zijn. Wat is daar zo fundamenteel mis mee? Wie vindt dat ingaan tegen de gangbare traditie fundamenteel fout is, zou in Galilei’s en Copernicus’ tijd aan de kant van de paus gestaan hebben en te vuur een te zwaard hebben verdedigd dat de zon om de aarde draait en niet omgekeerd. De lezer zal het met me eens zijn dat het met zulke lui moeilijk en gevaarlijk discussiëren is. (Als inquisiteur had u in die tijd beslist carrière kunnen maken.)
Ik weet zeker dat de lezer uw kritiek op mijn werk nu echt wel op zijn werkelijke waarde kan beoordelen. Daarom trek ik me uit deze volstrekt zinloze schijndiscussie terug.
Niettemin met vriendelijke groet,
Erik Moonen

Comment by Erik Moonen

Goeiemiddag Heren,

ik zie ondertussen dat het boek van Erik Moonen verschenen is, en wil dus nog even reageren op de discussie, die niet altijd van even hoog niveau was, tot Erik zelf zijn bijdrage begon te leveren.

Ik kan geen uitspraak doen over deze of gene methode, maar het is voor mij wel duidelijk dat de argumenten van Erik genuanceerd zijn en volgens de wetenschappelijke traditie verwoord (dus met aandacht voor argument en tegenargument) terwijl Johan inderdaad soms behoorlijk naast de bal stampt.

Ik ben dus wél geneigd om het boek van Erik te lezen (want pas dan kan ik mij een grondiger beeld vormen) en niet zomaar de methode te verwerpen. Eigenlijk zijn de pogingen van Johan dus contraproductief.

Wat mij ook wel stoort is dat er op https://taalanderwijs.org/tinteltuin/alfabetcode/AlfaBetCode.pdf een tekst staat met als “auteur” Erik Moonen, terwijl het eigenlijk het verslag van Johan is van de toelichting van Erik. Ik had eerst die pdf gelezen en pas daarna deze blog, en had dus niet in de gaten dat de pdf niet van de hand van Erik is. Alleen dat al vind ik een grote fout van Johan.

Tot slot dit: ik werk wél op de Katholieke Hogeschool Limburg, maar deze instelling heet tegenwoordig niet Universiteit Hasselt, en zal dat waarschijnlijk nooit worden. Nog zo’n fout die eigenlijk niet zou mogen als je een klein beetje je huiswerk doet.
Maar ik ben dus geen collega van Erik, en dus ook niet gebiased.

met vriendelijke groet,
Kris Aerts

Comment by Kris Aerts

Beste Kris

Bedankt voor je reactie. Omdat je niet ingaat op de inhoud van de discussie (charlatanerie als zou dyslexie een schijnprobleem zijn, te genezen of niet bestaand), zal ik daar ook niet op ingaan. Je hebt gelijk – Erik Moonen heeft een boek over de alfabetcode gepubliceerd. Ik vind een beschrijving op … je raadt het nooit: de website van de Universiteit van Hasselt:

http://www.uhasselt.be/UH/fac-bedrijfseconomischewetenschappen/Faculteit-Bedrijfseconomische-wetenschappen-Actueel/%2811767%29-Nieuws.html

De titel luidt: “‘Dwaalspoor dyslexie’ van UHasselt-linguïst Erik Moonen in de boekhandel” – ook al misleidend daar Moonen geen linguïst is, maar een literatuurwetenschapper die taalbeheersing Nederlands en Duits doceert. Dit staat los van zijn docententaak en de uitgeverij maakt al duidelijk dat het hier niet gaat over een wetenschappelijk werk.

Wat mij ook wel stoort is dat er op https://taalanderwijs.org/tinteltuin/alfabetcode/AlfaBetCode.pdf een tekst staat met als “auteur” Erik Moonen, terwijl het eigenlijk het verslag van Johan is van de toelichting van Erik. Ik had eerst die pdf gelezen en pas daarna deze blog, en had dus niet in de gaten dat de pdf niet van de hand van Erik is. Alleen dat al vind ik een grote fout van Johan.

Ik begrijp niet goed waar u haalt dat de gelinkte pdf van mijn hand zou zijn. Dit is niet het geval, dit werd uitgedeeld/rondgestuurd aan de ouders. Misschien werd deze door de leerkrachten van de school gemaakt – dit is minder belangrijk omdat het boek er is. Vandaag even langs de boekhandel…

KHLIM of UHasselt – geen idee – ik geef het toe. Sorry…

Comment by Johan




Leave a Reply to » Bemerkingen van de doorlichting over de alfabetcode, evaluatie en getuigschriften tinteltand Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *